Rb. Amsterdam, 25-05-2005, nr. 262733
ECLI:NL:RBAMS:2005:AT8990
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
25-05-2005
- Zaaknummer
262733
- LJN
AT8990
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2005:AT8990, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 25‑05‑2005; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Eerste en enige aanleg)
Uitspraak 25‑05‑2005
Inhoudsindicatie
afwijzing door partijen voorgestelde deskundigen wegens serieuze bezwaren van een van de partijen tegen één van de voorgestelde deskundige en afwijzing van een andere deskundie omdat slechts personen tot deskundige kunnen worden benoemd
Partij(en)
262733 / H 03.832
25 mei 2005
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
DERDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
i n d e z a a k v a n :
A,
wonende te (woonplaats),
e i s e r,
procureur mr. P.P.C. den Bleker,
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN ASSELT NAARDEN B.V.,
gevestigd te Naarden,
g e d a a g d e ,
procureur mr. J.F.M.J Mathijsen.
Partijen worden hierna A en Van Asselt ge-noemd.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- -
tussenvonnis van 22 september 2004 en de daarin genoemde stukken;
- -
akte uitlating van de zijde van A;
- -
akte uitlating van de zijde van Van Asselt;
- -
verzoek vonniswijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
- 1.
Bij voormeld tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat een deskundige zal wor-den benoemd, waarna partijen in de gelegenheid zijn gesteld zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige en over de aan de deskundige te stellen vragen.
- 2.
A heeft de naam van B als deskundige genoemd. Van Asselt verzet zich tegen de be-noeming B als deskundige, omdat enerzijds B een bekende van A zou zijn en anderzijds omdat B als deskundige aan de auto eisen zou kunnen stellen voor gebruik op het race-circuit, waarvoor de auto niet is bestemd.
Harerzijds heeft Van Asselt voorgesteld het expertisebureau CED Bergweg B.V. tot deskundige te benoemen.
- 3.
Van Asselt heeft voorts nog voorgesteld om aan de deskundige indien deze zou vast-stellen dat de auto ten tijde van het onderzoek wat betreft de wegligging niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet de vraag voor te leggen:
“Kunt u met zekerheid vaststellen in welke staat de auto bij aflevering verkeerde en in het bijzonder een onvoorwaardelijk oordeel geven over de eigenschappen van weglig-ging ten tijde van de aflevering?”
- 4.
De rechtbank zal de door partijen gesuggereerde personen niet als deskundige benoe-men. B niet omdat daartegen serieuze bezwaren zijn geuit door Van Asselt, CED Berg-weg BV niet, omdat slechts personen tot deskundige kunnen worden benoemd.
- 5.
Naar het oordeel van de rechtbank levert de door Van Asselt voorgestelde vraag geen bijdrage aan een oplossing van het geschil, nu de formulering daarvan veel te restrictief is. De rechtbank zal dus blijven bij de door haar in het tussenvonnis geformuleerde vragen.
- 1.
Voldoet de auto wat de wegligging betreft aan de daaraan redelijkerwijze te stel-len eisen?
- 2.
Indien de eerste vraag negatief wordt beantwoord, is dan aannemelijk dat die af-wijking al bij de koop van de auto bestond, of zijn er aanwijzingen dat deze later, al dan niet als gevolg van door A door gevoerde aanpassingen of gebrek aan onderhoud, is ontstaan?
- 3.
Geeft u onderzoek nog aanleiding tot het doen van andere opmerkingen die voor de beslissing van het geschil van belang kunnen zijn?
BESLISSING
De rechtbank:
- -
beveelt met betrekking tot het in het tussenvonnis behandelde geschilpunt een deskun-digenonderzoek;
- -
bepaalt dat aan de hierna te noemen deskundige de volgende vragen zullen worden voorgelegd:
- -
1. Voldoet de auto wat de wegligging betreft aan de daaraan redelijkerwijze te stel-len eisen?
- 2.
Indien de eerste vraag negatief wordt beantwoord is dan aannemelijk dat die af-wijking al bij de koop van de auto ebstond, of zijn er aanwijzingen dat deze later, al dan niet als gevolg van door A door gevoerde aanpassingen of gebrek aan onderhoud, is ontstaan?
- 3.
Geeft u onderzoek nog aanleiding tot het doen van andere opmerkingen die voor de beslissing van het geschil van belang kunnen zijn?
- -
benoemt tot deskundige:
C
( adres )
- -
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten en dat dit zal plaats-vinden op een door de deskundige te bepalen plaats en tijd;
- -
bepaalt dat A in afwachting van de eindbeslissing een voorschot ter zake van de kosten van de deskundige aan de griffier van deze rechtbank zal dienen te betalen, welk voor-schot zal worden vastgesteld op het door de deskundige te bepalen bedrag, tenzij binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffier aan partijen, waarbij een kopie van de voorschotnota van de deskundige wordt doorgezonden, schriftelijk bezwaar te-gen het voorschot ter griffie is ingekomen;
- -
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit zijn schriftelijk bericht moet blijken of aan dit voor-schrift is voldaan en daarbij tevens melding zal worden gemaakt van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken van partijen;
- -
bepaalt dat de partij die schriftelijke opmerkingen en verzoe-ken aan de deskundige doet toekomen daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij verstrekt;
- -
bepaalt dat beide partijen vóór 28 juni 2005 kopieën van de gedingstukken aan de des-kundige zullen doen toekomen; kopieën van andere door de deskundige noodzakelijk geachte stukken zullen partijen zo spoedig mogelijk aan de deskundige doen toekomen;
- -
bepaalt dat het door de deskundige uit te brengen bericht uiterlijk op 1 september 2005 zal worden ingeleverd ter griffie van deze rechtbank;
- -
verwijst de zaak naar de parkeerrol van 4 oktober 2006, voor conclusie na deskundi-genbericht; voor het eerst aan de zijde van A, daarna van Van Asselt;
- -
houdt ieder verdere beslissing aan.
Gewezen door mr. G.H. Marcus, lid van genoemde kamer, en uitge-sproken ter openbare te-recht-zitting van 25 mei 2005 in tegen-woordig-heid van de griffier.