Rb. Haarlem, 07-01-2009, nr. 379884/CV EXPL 08-4116 en 389495/CV EXPL 08-7733
ECLI:NL:RBHAA:2009:BH2081, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
07-01-2009
- Zaaknummer
379884/CV EXPL 08-4116 en 389495/CV EXPL 08-7733
- LJN
BH2081
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2009:BH2081, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 07‑01‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2010:BM3026, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2009-0102
VAAN-AR-Updates.nl 2009-0102
Uitspraak 07‑01‑2009
Inhoudsindicatie
Twee gevoegde zaken. Eiseres spreekt werknemer en diens echtgenote aan wegens vermeende frauduleuze handelingen bij de aanschaf van apparaten. Beide partijen vorderen in diverse incidenten afgifte van een groot aantal schriftelijke stukken. Eiseres doet dit om haar vordering beter te kunnen onderbouwen, terwijl de beide gedaagden afgifte vorderen om hun verweer beter te kunnen voeren. De kantonrechter wijst de incidentele vordering van eiseres af en die van gedaagden toe.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
Gevoegde zaken/rolnrs.: 379884/CV EXPL 08-4116 en
389495/CV EXPL 08-7733
datum uitspraak: 7 januari 2009
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
In de gevoegde zaken
Zaaknummer 379884
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting
Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland
te Den Haag, kantoor houdende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer
eisende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident I
eisende partij in het incident II
hierna te noemen HC
gemachtigde mr. A.M. van Werkhoven-de Bruijn
tegen
[gedaagde in zaak nummer 379884)]
te [woonplaats]
gedaagde partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident I
verwerende partij in het incident II
hierna te noemen [gedaagde in zaak nummer 379884]
gemachtigde mr. L. Koning
Zaaknummer 389495
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting
Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland
te Den Haag, kantoor houdende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer
eisende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident III
eisende partij in het incident II
hierna te noemen HC
gemachtigde mr. A.M. van Werkhoven-de Bruijn
tegen
[gedaagde in zaak nummer 389495]
te [woonplaats]
gedaagde partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident III
verwerende partij in het incident II
hierna te noemen [gedaagde in zaak nummer 389495]
gemachtigde mr. L. Koning
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken:
Zaaknummer 379884
- -
de dagvaarding van 18 maart 2008, met producties,
- -
de incidentele vordering (hierna: incident I) van [gedaagde in zaak nummer 379884] ex artikel 843a Rv juncto 843b Rv, met 1 productie,
- -
de conclusie van antwoord in het incident van HC, tevens houdende een incidentele vordering (hierna: incident II) tot overlegging van stukken,
- -
de conclusie van antwoord in het incident II van [gedaagde in zaak nummer 379884].
Zaaknummer 389495
- -
de dagvaarding van 18 maart 2008, met producties,
- -
het vonnis van 25 juni 2008 van deze rechtbank, sector civiel, houdende de verwijzing naar de sector kanton bij deze rechtbank wegens de voeging van rechtswege met de zaak met het zaaknummer 379884/CV EXPL 08-4116,
- -
de incidentele vordering (hierna: incident III) van [gedaagde in zaak nummer 389495] ex artikel 843a Rv juncto 843b Rv, met 1 productie,
- -
de conclusie van antwoord in het incident van HC, tevens houdende een incidentele vordering (hierna incident II) tot overlegging van stukken,
- -
de conclusie van antwoord in het incident II van [gedaagde in zaak nummer 389495].
De kantonrechter zal de door [gedaagde in zaak nummer 379884] ingediende incidentele vordering aanduiden als
“Incident I”, de door HC ingediende incidentele vordering als “Incident II” en de door [gedaagde in zaak nummer 389495] ingediende incidentele vordering als “Incident III”.
In de hoofdzaken
De vorderingen
Zaaknummer 379884
HC vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- A.
Voor recht zal verklaren dat [gedaagde in zaak nummer 379884] door het aannemen van gelden van kwestieuze derden en (rechtstreeks) van [XXX] jegens HC opzettelijk althans bewust roekeloos en daarmee in strijd met goed werknemerschap heeft gehandeld, dat hij is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen c.q. onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij daarvoor aansprakelijk is.
- B.
[gedaagde in zaak nummer 379884] zal veroordelen als hoofdelijk verbonden schuldenaar met Otimex en [XXX] (en, afhankelijk van de uitkomst van de heropende appelprocedure tegen [YYY], mogelijk met [YYY]) tot betaling van de door HC geleden schade, nader op te maken bij staat (in een nog te entameren schadestaatprocedure tussen HC en Otimex/[XXX]).
- C.
[gedaagde in zaak nummer 379884] zal veroordelen tot betaling aan HC van de bedragen waarmee hij ongerechtvaardigd is verrijkt in de jaren 1993, 1994 en 1998 ten bedrage van €441.798,00, althans €397.256,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de respectievelijke onderdelen van dit totaalbedrag zijn ontvangen tot de datum waarop [gedaagde in zaak nummer 379884] aan deze veroordeling heeft voldaan.
- D.
[gedaagde in zaak nummer 379884] zal gebieden tot het overleggen van alle bankafschriften met betrekking tot de Zwitserse bankrekening over alle jaren dat de rekening heeft bestaan, derhalve over de periode van 22 februari 1991 tot 20 januari 2004, op straffe van een dwangsom van €500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde in zaak nummer 379884] niet voldoet aan dit gebod.
- E.
[gedaagde in zaak nummer 379884] zal veroordelen in de kosten van het geding, de kosten van de gelegde beslagen daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
HC heeft het volgende -samengevat- aan haar vordering ten grond¬slag gelegd:
[gedaagde in zaak nummer 379884] is vanaf medio 1980 tot 1 juni 2000 in dienst geweest van HC laatstelijk als lid van de tweehoofdige Raad van Bestuur, niet zijnde statutair bestuurder. In de loop van 2000 werd door HC ontdekt dat zij jarenlang ernstig is benadeeld door haar leverancier van speelautomaten Otimex B.V. (hierna: Otimex) en diens directeur/enig aandeelhouder [XXX] (hierna: [XXX]) met de medewerking van een hooggeplaatste medewerker van HC, [YYY] (hierna: [YYY]), die aan [gedaagde in zaak nummer 379884] rapporteerde.
Op grond van ontvangen informatie omtrent de van [XXX] direct en indirect ontvangen bedragen is gebleken van belangenverstrengeling tussen [gedaagde in zaak nummer 379884] en Otimex/[XXX]. [gedaagde in zaak nummer 379884] heeft voordeel genoten van de transacties die hebben plaatsgevonden tussen HC als zijn werkgeefster en Otimex/[XXX] als contractspartner van zijn werkgeefster. [gedaagde in zaak nummer 379884] heeft daarbij rechtstreeks van [XXX] gelden aangenomen, welke gelden als steekpenningen/smeergelden kunnen worden gekwalificeerd, alsmede gelden van derden aangenomen, welke gelden eveneens (behoudens tegenbewijs) als zodanig dienen te worden gekwalificeerd.
[gedaagde in zaak nummer 379884] heeft daarmee jegens HC opzettelijk, althans bewust roekeloos en daarmee in strijd met goed werknemerschap gehandeld, is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen c.q. heeft onrechtmatig gehandeld en is daarvoor aansprakelijk.
[gedaagde in zaak nummer 379884] is ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van HC. [gedaagde in zaak nummer 379884] wist van de benadeling van HC door het handelen van Otimex en/of [XXX]. [gedaagde in zaak nummer 379884] heeft daar zelf actief aan meegewerkt door dit handelen (desbewust) toe te staan. Door zijn medewerking aan de benadeling van HC en door het aanvaarden van de steekpenningen/smeergelden is [gedaagde in zaak nummer 379884] ongerechtvaardigd verrijkt.
Voor de jaren 1993, 1994, 1998 en 1999 betreft dit, voor zover blijkend uit de bij HC bekende rekening afschriften, in totaal €441.798,00, althans €397.256,00.
Zaaknummer 389495
HC vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- A.
Voor recht zal verklaren dat [gedaagde in zaak nummer 389495] door het aannemen van gelden van kwestieuze derden en (rechtstreeks) van [XXX] jegens HC onrechtmatig heeft gehandeld en dat zij daarvoor aansprakelijk is.
- B.
[gedaagde in zaak nummer 389495] zal veroordelen als hoofdelijk verbonden schuldenaar met Otimex en [XXX] (en, afhankelijk van de uitkomst van de heropende appelprocedure tegen [YYY], mogelijk met [YYY]) tot betaling van de door HC geleden schade, nader op te maken bij staat (in een nog te entameren schadestaatprocedure tussen HC en Otimex/[XXX]).
- C.
[gedaagde in zaak nummer 389495] zal veroordelen tot betaling aan HC van de bedragen waarmee zij ongerechtvaardigd is verrijkt in de jaren 1993, 1994 en 1998 ten bedrage van €441.798,00, althans €397.256,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de respectievelijke onderdelen van dit totaalbedrag zijn ontvangen tot de datum waarop [gedaagde in zaak nummer 389495] aan deze veroordeling heeft voldaan.
- D.
[gedaagde in zaak nummer 389495] zal gebieden tot het overleggen van alle bankafschriften met betrekking tot de Zwitserse bankrekening over alle jaren dat de rekening heeft bestaan, derhalve over de periode van 22 februari 1991 tot 20 januari 2004, op straffe van een dwangsom van €500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde in zaak nummer 389495] niet voldoet aan dit gebod.
- E.
[gedaagde in zaak nummer 389495] zal veroordelen in de kosten van het geding, de kosten van de gelegde beslagen daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
HC heeft het volgende -samengevat- aan haar vordering ten grond¬slag gelegd:
[gedaagde in zaak nummer 379884] is vanaf medio 1980 tot 1 juni 2000 in dienst geweest van HC laatstelijk als lid van de tweehoofdige Raad van Bestuur, niet zijnde statutair bestuurder. In de loop van 2000 werd door HC ontdekt dat zij jarenlang ernstig is benadeeld door haar leverancier van speelautomaten Otimex B.V. (hierna: Otimex) en diens directeur/enig aandeelhouder [XXX] (hierna: [XXX]) met de medewerking van een hooggeplaatste medewerker van HC, [YYY] (hierna: [YYY]), die aan [gedaagde in zaak nummer 379884] rapporteerde.
Op grond van ontvangen informatie omtrent de van [XXX] direct en indirect ontvangen bedragen is gebleken van belangenverstrengeling tussen [gedaagde in zaak nummer 379884] en Otimex/[XXX]. [gedaagde in zaak nummer 379884] heeft voordeel genoten van de transacties die hebben plaatsgevonden tussen HC als zijn werkgeefster en Otimex/[XXX] als contractspartner van zijn werkgeefster. [gedaagde in zaak nummer 379884] heeft daarbij rechtstreeks van [XXX] gelden aangenomen, welke gelden als steekpenningen/smeergelden kunnen worden gekwalificeerd, alsmede gelden van derden aangenomen, welke gelden eveneens (behoudens tegenbewijs) als zodanig dienen te worden gekwalificeerd.
[gedaagde in zaak nummer 379884] heeft daarmee jegens HC opzettelijke althans bewust roekeloos en daarmee in strijd met goed werknemerschap gehandeld, is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen c.q. heeft onrechtmatig gehandeld en is daarvoor aansprakelijk.
[gedaagde in zaak nummer 389495] heeft met haar echtgenoot [gedaagde in zaak nummer 379884] samengespannen door hem toe te staan de bankrekening op haar naam te gebruiken voor de ontvangst van de steekpenningen/smeergelden, althans door de steekpenningen/smeergelden op haar rekening te ontvangen en door deze zelf op te nemen althans te laten opnemen en, naar moet worden aangenomen, ten eigen bate van zichzelf en/of [gedaagde in zaak nummer 379884] te hebben benut. Dit gedrag is te kwalificeren als een onrechtmatige daad jegens HC, nu de ontvangen steekpenningen/smeergelden (indirect) van HC afkomstig zijn en deze verband houden met het bedrieglijke handelen van Otimex/[XXX], waardoor HC zware financiële schade heeft geleden.
[gedaagde in zaak nummer 389495] is ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van HC. [gedaagde in zaak nummer 389495] moet hebben geweten van de benadeling van HC door het handelen van Otimex en/of [XXX], althans heeft moeten weten dat de betalingen naar haar Zwitserse bankrekening geen legitieme grondslag hadden.
Die ongerechtvaardigde verrijking betreft (ten minste) de gelden die door Otimex/[XXX] en door kwestieuze derden op de Zwitserse bankrekening zijn bijgeschreven.
Voor de jaren 1993, 1994, 1998 en 1999 betreft dit, voor zover blijkend uit de bij HC bekende rekening afschriften, in totaal €441.798,00, althans €397.256,00.
In de incidenten
In de gevoegde zaken
Incident I en III
De vorderingen
[gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] vorderen dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad HC zal bevelen afschriften van de onder punt 11 en 27 van de incidentele vorderingen genoemde stukken aan [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] af te geven binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van €1.000,00 per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat HC niet voldoet aan het bevel, met veroordeling van HC in de kosten van het incident en met bepaling dat tegen het vonnis tussentijds appel openstaat.
[gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] hebben het volgende aan hun vordering ten grondslag gelegd:
In de nacht van 31 december 2007 op 1 januari 2008 is de volledige administratie van [gedaagde in zaak nummer 379884] en van [gedaagde in zaak nummer 389495] bij brand in vlammen opgegaan. [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] zijn daardoor niet meer in het bezit van enig stuk dat betrekking heeft op de voormalige arbeidsverhouding van [gedaagde in zaak nummer 379884] met HC. Door dat verlies worden [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] nu buiten hun toedoen ernstig in hun verweer geschaad nu ieder (bewijs)stuk dat de vordering van HC ontkracht, verloren is gegaan.
[gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] hebben een rechtmatig belang bij afgifte van de stukken. Deze stukken zijn noodzakelijk voor het voeren van verweer.
Het gaat om de volgende bescheiden:
- 1.
Verslagen/notulen van de vergaderingen van de Raad van Commissarissen over de periode 1996-2000.
- 2.
Verslagen/notulen van de vergaderingen van het Management (bestuur, stafdirecteuren en vestigingsdirecteuren) over de periode 1996-2000.
- 3.
Verslagen/notulen van de vergaderingen van de directeuren (chefs/managers) speelautomaten over de periode 1996-2000.
- 4.
Managementletters van voormalig huisaccountant KPMG over de periode 1996-2000.
- 5.
De financiële jaarverslagen Holland Casino over de periode 1996-2000.
- 6.
De sociale jaarverslagen over de periode 1996-2000.
- 7.
Arbeidscontract [gedaagde in zaak nummer 379884] met bijlagen.
- 8.
Het (volledige) rapport van Ernst & Young Forensic Services van 29 februari 2000 met alle daarin genoemde bijlagen (betreffende A. Organisatiestructuur en functieomschrijvingen, B. Contracten, C. Gespreksverslagen, D. Kwantitatief, E. Overige documenten).
- 9.
Het memorandum van KPMG in reactie op het rapport van Ernst & Young.
- 10.
De volledige procesdossiers in de procedures Holland Casino/[YYY] bij de kantonrechter te Haarlem met zaaknummer 133250 met het incidenteel appel bij de rechtbank Haarlem onder zaak/rolnummer 78102/HA ZA 01-1346, bij het Gerechtshof te Amsterdam met het rolnummer 1956/03 en bij het Gerechtshof te Amsterdam met rolnummer 1845/06 (herroeping) tot in de hoogste instantie.
- 11.
De volledige procesdossiers in de procedures Holland Casino/Otimex-[XXX] bij de rechtbank te Breda met zaak/rolnummer 85/HA ZA 00-1083 en bij het Gerechtshof te Breda, tot in de hoogste instantie met inbegrip van de schadestaatprocedures (tot in de hoogste instantie) die nog dienen aan te vangen.
Nu [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] groot belang hebben bij hun vordering tot afgifte van de gevraagde stukken, verzoeken zij de kantonrechter om ex artikel 337 lid 2 Rv tussentijds hoger beroep van het vonnis open te stellen.
Het verweer
HC heeft het volgende tegen de vorderingen aangevoerd:
[gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] zijn op een “fishing expedition”, waarvoor artikel 843a Rv niet is bedoeld.
[gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] vragen niet om concrete bescheiden zoals bedoeld in artikel 843a Rv. Zij vragen om een grote hoeveelheid documenten van verschillende aard, waarbij iedere indicatie ontbreekt van het belang dat een specifiek document of zelfs een specifieke soort documenten concreet voor hun verweer zou kunnen hebben.
Met betrekking tot de door [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] verlangde documenten voert HC het volgende aan:
De onder 1. tot en met 4. genoemde documenten
Ten aanzien van de verslagen directeuren speelautomaten geldt een bewaartermijn van vijf jaar. Conform die regeling zijn de verslagen vernietigd.
De verslagen van de vergaderingen van de Raad van Commissarissen en het Management en de Managementletters van KPMG zijn niet nodig voor het voeren van verweer tegen de vorderingen van HC, zij missen iedere relevantie.
In deze documenten komt de fraude en/of betrokkenheid daarbij van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] in het geheel niet aan de orde. Eerst begin 2000 werd ontdekt dat sprake was van frauduleus handelen rond de aanschaf van speelautomaten.
De onder 5. en 6. genoemde documenten
[gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] hebben geen belang bij afgifte van deze verslagen, omdat zij iedere relevantie missen met de vorderingen van HC.
Arbeidscontract [gedaagde in zaak nummer 379884] met bijlagen
HC heeft geen bezwaar tegen afgifte van een kopie van het arbeidscontract van [gedaagde in zaak nummer 379884] aan [gedaagde in zaak nummer 379884] en zij refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.
Het arbeidscontract verwijst evenwel niet naar bijlagen. Bijlagen zijn bij HC niet bekend.
Het (volledige) rapport van Ernst & Young Forensic Services van 29 februari 2000
Dit rapport is als productie 1. bij de dagvaarding in het geding gebracht met uitzondering van de bijlagen die daarvoor te omvangrijk waren. Er bestaat dus voor HC geen plicht tot afgifte.
Het memorandum van KPMG in reactie op het rapport van Ernst & Young
Dit memorandum bevat geen voor het verweer van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] nuttige informatie. Zij hebben geen rechtmatig belang bij hun vordering en het memorandum is onnodig voor een behoorlijke rechtspleging.
De verlangde volledige procesdossiers
Deze dossiers zien op rechtsbetrekkingen waarbij [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] geen partij zijn. [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] geven ook niet aan waaruit het rechtmatige belang bij afgifte bestaat. Bovendien is geen sprake van “bepaalde bescheiden”: een compleet procesdossier is daarvoor te algemeen en onbepaald van aard.
Vordering op basis van artikel 843b Rv
Tegen de vorderingen tot afgifte op basis van artikel 843b Rv voert HC het volgende aan:
[gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] hebben hun stelling dat de door hen genoemde bescheiden door een brand verloren zijn gegaan niet onderbouwd. [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] hebben de opslag van de bescheiden niet aannemelijk gemaakt.
Kosten van de afgifte
Mocht de kantonrechter besluiten dat HC afschriften van bescheiden dient af te geven, dan zullen de kosten daarvan voor rekening van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] moeten komen. HC verzoekt de kantonrechter te bepalen dat [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] daarvoor per pagina een bedrag van €0,10 verschuldigd zijn en een bedrag van €50,00 per uur voor de werkzaamheden van de medewerker van HC die met het kopiëren van de bescheiden zal worden belast.
Incident II
De vordering
HC vordert dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] zal bevelen afschriften van de in de vordering tegen [gedaagde in zaak nummer 379884] onder 27 genoemde stukken aan HC af te geven, binnen één maand na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van €1.000,00 per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] niet voldoen aan het bevel, met veroordeling van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] in de kosten van het incident en met bepaling dat tegen het vonnis tussentijds hoger beroep openstaat.
HC heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd:
Uit de door HC overgelegde bankafschriften van de Zwitserse bankrekening van [gedaagde in zaak nummer 389495] blijkt dat [gedaagde in zaak nummer 379884], althans [gedaagde in zaak nummer 389495] in de jaren 1993, 1994, 1998 en 1999 gelden heeft ontvangen.
HC sluit niet uit dat [gedaagde in zaak nummer 379884], althans [gedaagde in zaak nummer 389495] ook in de overige jaren dat de Zwitserse bankrekening heeft bestaan steekpenningen/smeergelden heeft ontvangen.
HC heeft bij de afgifte een rechtmatig belang, nu zij op basis van die bescheiden de hoogte van haar vordering kan vaststellen. Met die bescheiden kan worden aangetoond hoeveel steekpenningen/smeergelden door [gedaagde in zaak nummer 379884] althans [gedaagde in zaak nummer 389495] in totaal op deze bankrekening zijn ontvangen.
Het verweer
[gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] hebben tegen de vordering allereerst aangevoerd dat HC niet-ontvankelijk moet worden verklaard in deze vordering, omdat zij ook in de hoofdzaak onder D. deze vordering heeft ingesteld.
Voorts hebben [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] gemotiveerd bestreden dat HC een rechtmatig belang heeft bij de verlangde afschriften. Zij hebben in dat verband aangevoerd dat HC de inhoud van de verlangde informatie niet concreet heeft beschreven en dat ongerechtvaardigde verrijking geen rechtsbetrekking is in de zin van artikel 843a Rv.
Tevens hebben [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] aangevoerd dat afgifte behoort te worden geweigerd nu sprake is van een gewichtige reden in de zin van artikel 843a lid 4 Rv.
Het gaat hier om strikt persoonlijke bankgegevens die vertrouwelijk zijn. Het gaat HC niet aan kennis te kunnen nemen van al de financiële transacties en dus de volledige financiële positie van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] ter zake de bedoelde rekening. Een afgifteplicht zou betekenen dat een ernstige en ongerechtvaardigde inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495].
Er is geen goede grond aanwezig voor een exhibitieplicht nu de gevraagde bescheiden ook op andere wijze zijn te verkrijgen. HC heeft immers al de beschikking over een aantal afschriften en kennelijk heeft zij ingangen om dergelijk materiaal boven tafel te krijgen. Daarnaast geldt dat niet valt in te zien waarom zij de gewenste feitenvergaring niet via bijvoorbeeld een getuigenverhoor kan bewerkstelligen.
Uiterst subsidiair verzoeken [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] de kantonrechter ex artikel 843a lid 2 Rv de wijze te bepalen waarop inzage wordt verschaft door aanwijzing van een derde die tot absolute geheimhouding wordt verplicht en op kosten van HC kan vaststelen of de informatie voor het geschil relevant is, met tevens oplegging aan HC van een mededelingsverbod ex artikel 29 Rv.
De beoordeling van het geschil
In de incidenten
Incidenten I en III
Verslagen/notulen van de vergaderingen van de Raad van Commissarissen, het Management (bestuur, stafdirecteuren en vestigingsdirecteuren) en van de directeuren (chefs/managers) speelautomaten, Managementletters van voormalig huisaccountant KPMG, de financiële jaarverslagen Holland Casino en de sociale jaarverslagen over de periode 1996-2000
Met betrekking tot deze documenten hebben [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] het volgende gesteld:
De procedure van inkoop van de speelautomaten en het voorgestane beleid van HC op dit punt, voor welke aspecten [gedaagde in zaak nummer 379884] de eindverantwoordelijkheid zou dragen, zijn opgetekend in verslagen/notulen van de bedoelde vergaderingen. [gedaagde in zaak nummer 379884] betwist de inhoud van het rapport van Ernst & Young en ter staving van die betwisting doet [gedaagde in zaak nummer 379884] een beroep op die verslagen/notulen. Hij heeft derhalve recht en belang bij het verkrijgen van afschriften van deze stukken. Hetzelfde geldt voor de managementletters van voormalig huisaccountant KPMG, de financiële en sociale jaarverslagen, waarin het tot dusverre gevoerde beleid (en kosten) terzake de inkoopprocedure van de speelautomaten aan de orde wordt gesteld en wordt goedgekeurd.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] aldus de verlangde documenten voldoende concreet hebben aangegeven en daarbij eveneens voldoende concreet hebben onderbouwd waarom deze documenten voor hun verweer noodzakelijk zijn.
Het enkele feit dat stukken uit bepaalde jaren wellicht niet meer voorhanden zijn in verband met het aflopen van de bewaartermijn, zoals door HC wordt aangevoerd, is geen reden om afgifte daarvan te weigeren. Mocht inderdaad blijken dat voor bepaalde jaren de stukken er niet meer zijn, dan kan HC deze echter niet afgeven.
Ook de stelling van HC dat in de verlangde stukken de door haar gestelde fraude niet aan de orde komt, kan niet in de weg staan aan toewijzing van de gevorderde afgifte. Immers, het is nu juist de bedoeling om te onderzoeken of in die stukken steun is te vinden voor de stellingen van HC dan wel het verweer van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495].
De kantonrechter zal daarom deze onderdelen van de vordering van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] toewijzen.
Arbeidscontract [gedaagde in zaak nummer 379884] met bijlagen
HC heeft geen bezwaar tegen afgifte van een kopie van het arbeidscontract aan [gedaagde in zaak nummer 379884], zodat dit onderdeel van de vordering zal worden toegewezen. Voor zover [gedaagde in zaak nummer 379884] zich op het standpunt stelt dat bij dat contract ook bijlagen behoren, heeft hij dat onvoldoende concreet onderbouwd, zodat dit onderdeel van de vordering in zoverre niet kan worden toegewezen.
Het (volledige) rapport van Ernst & Young Forensic Services van 29 februari 2000 met alle daarin genoemde bijlagen (betreffende A. Organisatiestructuur en functieomschrijvingen, B. Contracten, C. Gespreksverslagen, D. Kwantitatief, E. Overige documenten)
Het genoemde rapport is als productie gevoegd bij de dagvaarding. Afgifte van een kopie daarvan hoeft dus niet nog eens te geschieden. Bij het overgelegde rapport ontbreken evenwel de daarbij behorende bijlagen A. tot en met E.
HC zal daarom alsnog afschriften van die bijlagen aan [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] moeten afgeven.
Het memorandum van KPMG in reactie op het rapport van Ernst & Young
Met betrekking tot dit memorandum hebben [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] het volgende aan hun vordering ten grondslag gelegd:
In dit memorandum wordt een afgewogen tegenreactie gegeven op de bevindingen opgetekend in het rapport van Ernst & Young. Het handelen van HC (in de persoon van [gedaagde in zaak nummer 379884]) inzake het inkoopbeleid van de speelautomaten wordt in het memorandum afgezet tegen de bevindingen van Ernst & Young. Nu [gedaagde in zaak nummer 379884] wordt verweten te hebben gefaald in het toezicht op het inkoopbeleid heeft hij recht op en belang bij een afschrift van het memorandum ter weerspreking van dat verwijt.
Tegen deze stelling van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] heeft HC slechts aangevoerd dat dit memorandum geen voor het verweer van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] nuttige informatie bevat.
Zonder kennisneming van de inhoud van dit memorandum valt de juistheid van dit verweer van HC echter niet vast te stellen. In ieder geval is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495], gelet op de ernst van de aan hen gemaakte verwijten, voldoende recht en belang hebben bij alle informatie die hen kan helpen bij het voeren van verweer. Nu zij concreet hebben gesteld waarom dit memorandum voor hun verweer van belang is en HC dit naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, ligt ook dit onderdeel van de vordering voor toewijzing gereed.
De volledige procesdossiers in de procedures Holland Casino/[YYY] en in de procedures Holland Casino/Otimes-[XXX]
[gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] hebben onderbouwd gesteld waarom zij belang hebben bij de afgifte van deze procesdossiers. HC heeft daartegen slechts aangevoerd dat [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] geen procespartij zijn in die procedures en dat zij bovendien niet om bepaalde bescheiden hebben gevraagd, en dat een compleet procesdossier te algemeen en onbepaald van aard is.
Gelet op de aard van de verwijten die [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] worden gemaakt, is de kantonrechter van oordeel dat een voldoende verband aanwezig is met de andere genoemde procedures. Immers, [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] worden ook aansprakelijk gehouden voor de schade die in die procedures aan de orde is. Om die reden is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] een gerechtvaardigd belang hebben bij kennisneming van de verlangde procesdossiers.
Ook dit onderdeel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
Slotsom met betrekking tot de gevoerde afgifte
Op grond van het vorenstaande zal de kantonrechter de afgifte zoals gevorderd toewijzen, met dien verstande dat met betrekking tot de gevorderde verslagen/notulen geldt dat, indien mocht blijken dat voor bepaalde jaren deze documenten niet meer beschikbaar zijn, HC deze niet kan afgeven.
De kantonrechter is van oordeel dat de vordering toewijsbaar is op grond van het bepaalde bij artikel 843a RV, zodat hij niet verder zal ingaan op wat partijen met betrekking tot artikel 843b Rv naar voren hebben gebracht.
Dwangsom
In verband met de conflictsituatie waarin partijen verkeren, is voldoende grondslag aanwezig om de gevoerde dwangsom toe te wijzen. Daaraan zal een voorlopig maximum van €50.000,00 worden verbonden.
Kosten van de af te geven afschriften
Op grond van het bepaalde bij lid 1 van artikel 843a Rv dienen [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] de kosten te dragen van de af te geven afschriften. Het door HC genoemde bedrag van €0,10 per pagina is niet onredelijk en zal om die reden worden toegewezen. Voor bepaling dat de arbeidsuren tegen €50,00 per uur moeten worden vergoed bestaat echter onvoldoende grondslag.
Tussentijds hoger beroep
Gelet op de wederzijdse belangen acht de kantonrechter voldoende grondslag aanwezig om te bepalen dat tussentijds hoger beroep tegen zijn beslissingen in de incidenten is toegestaan en zal het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Kosten van de procedure
HC zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, de kosten van de procedure in het incident moeten dragen.
Incident II
Hoewel HC de onderhavige vordering ook al in de hoofdzaak onder D. heeft ingesteld, kan zij wel in haar incidentele vordering worden ontvangen. De consequentie van toewijzing van de incidentele vordering zal dan echter wel zijn dat de vordering in de hoofdzaak onder D. als reeds beslist dient te gelden, zodat HC daarbij in dat geval geen belang meer heeft.
De kantonrechter is van oordeel dat voor toewijzing van de vordering in het incident echter geen grondslag aanwezig is.
HC heeft in de hoofdzaken gesteld dat [gedaagde in zaak nummer 379884] niet alleen in de jaren 1993, 1994, 1998 en 1999 steekpenningen/smeergelden heeft ontvangen, maar ook in de overige jaren dat de Zwitserse bankrekening heeft bestaan. Die stelling is evenwel onvoldoende om [gedaagde in zaak nummer 389495] te verplichten alle bankafschriften uit de bestaansperiode van de rekening over te leggen. Indien HC van mening is dat ook in de bedoelde jaren gelden zijn ontvangen dan zal zij haar vordering moeten aanpassen en zal in het kader van bewijslevering moeten worden beslist of [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] inzage moeten geven in de genoemde bankrekening.
Toewijzing van de incidentele vordering zou erop neer kunnen komen dat HC informatie verkrijgt op grond waarvan zij haar vordering tegen [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] zou kunnen wijzigen en/of vermeerderen. Daarvoor is de procedure van 843a Rv evenwel niet bedoeld.
De vordering zal reeds op grond van het vorenstaande worden afgewezen, met veroordeling van HC als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident.
In de hoofdzaken
Zaaknummer 379884
Deze zaak zal naar de rolzitting worden verwezen voor conclusie van antwoord.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Zaaknummer 389495
Nu in deze zaak al een conclusie van antwoord is ingediend, zal deze zaak naar de rolzitting worden verwezen voor voortprocederen om voor de gevoegde zaken eenzelfde procesverloop te behouden.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
In de gevoegde zaken
In de incidenten I en III
Beveelt HC om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] afschriften af te geven van de volgende stukken:
- 1.
Verslagen/notulen van de vergaderingen van de Raad van Commissarissen over de periode 1996-2000 voor zover nog aanwezig.
- 2.
Verslagen/notulen van de vergaderingen van het Management (bestuur, stafdirecteuren en vestigingsdirecteuren) over de periode 1996-2000 voor zover nog aanwezig.
- 3.
Verslagen/notulen van de vergaderingen van de directeuren (chefs/managers) speelautomaten over de periode 1996-2000 voor zover nog aanwezig.
- 4.
Managementletters van voormalig huisaccountant KPMG over de periode 1996-2000 voor zover nog aanwezig.
- 5.
De financiële jaarverslagen Holland Casino over de periode 1996-2000 voor zover nog aanwezig.
- 6.
De sociale jaarverslagen over de periode 1996-2000 voor zover nog aanwezig.
- 7.
Arbeidscontract [gedaagde in zaak nummer 379884].
- 8.
De bij het rapport van Ernst & Young Forensic Services van 29 februari 2000 behorende bijlagen A. Organisatiestructuur en functieomschrijvingen, B. Contracten, C. Gespreksverslagen, D. Kwantitatief, en E. Overige documenten.
- 9.
Het memorandum van KPMG in reactie op het rapport van Ernst & Young.
- 10.
De volledige procesdossiers in de procedures Holland Casino/[YYY] bij de kantonrechter te Haarlem met zaaknummer 133250 met het incidenteel appel bij de rechtbank Haarlem onder zaak./rolnummer 78102/HA ZA 01-1346, bij het Gerechtshof te Amsterdam met het rolnummer 1956/03 en bij het Gerechtshof te Amsterdam met rolnummer 1845/06 (herroeping) tot in de hoogste instantie.
- 11.
De volledige procesdossiers in de procedures Holland Casino/Otimes-[XXX] bij de rechtbank te Breda met zaak/rolnummer 85 /HA ZA 00-1083 en bij het Gerechtshof te Breda, tot in de hoogste instantie met inbegrip van de schadestaat procedures (tot in de hoogste instantie) die nog dienen aan te vangen.
Bepaalt dat [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] voor de afgifte van de afschriften aan HC een vergoeding dienen te betalen van €0,10 per gekopieerde pagina.
Bepaalt dat HC een dwangsom verbeurt van €1.000,00 per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan dit bevel voldoet.
Bepaalt dat voorlopig boven een bedrag van €50.000,00 geen dwangsom meer verbeurd wordt.
Veroordeelt HC in de kosten van deze procedure in het incident, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] begroot op €1.000,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
In het incident II
Wijst de vordering af.
Veroordeelt HC in de kosten van deze procedure in het incident, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde in zaak nummer 379884] en [gedaagde in zaak nummer 389495] begroot op €1.000,00 aan salaris voor de gemachtigde.
In de incidenten I., II. en III
Bepaalt dat tussentijds hoger beroep is toegestaan.
In de hoofdzaken
Zaaknummer 379884
Verwijst de zaak naar de rolzitting van:
WOENSDAG 4 FEBRUARI 2009
voor conclusie van antwoord.
Zaaknummer 389495
Verwijst de zaak naar de rolzitting van:
WOENSDAG 4 FEBRUARI 2009
voor dagbepaling voor voortprocederen.
In de gevoegde zaken
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.