Rb. Noord-Nederland, 05-08-2020, nr. C/18/200156 / FA RK 20-1777
ECLI:NL:RBNNE:2020:2721
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
05-08-2020
- Zaaknummer
C/18/200156 / FA RK 20-1777
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2020:2721, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 05‑08‑2020; (Beschikking)
Uitspraak 05‑08‑2020
Inhoudsindicatie
Verzoek zorgmachtiging / Geen opname modaliteit bij langdurig succesvolle ambulante behandeling / Artikel 8:11 Wvggz is altijd nog mogelijk.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak-/rekestnr.: C/18/200156 / FA RK 20-1777
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 5 augustus 2020 naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[Betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] [geboortemaand] 1955,
wonende aan de [adres] te Groningen,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. [naam 1] , kantoorhoudende te Groningen.
1. Het procesverloop
1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 27 juli 2020.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de zorgkaart d.d. 5 juni 2020, ondertekend op 12 juni 2020;
- het zorg-/behandelplan d.d. 16 juni 2020;
- de medische verklaring d.d. 14 juli 2020;
- de bevindingen en het voorstel van de geneesheer-directeur d.d. 15 juli 2020;
- gegevens over een eerder voor betrokkene afgegeven rechterlijke machtiging op grond van Wet Bijzondere opnemingen in het psychiatrische ziekenhuizen;
- een verklaring van niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.3.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de volgende stukken:
- schorsingsbesluit van de geneesheer-directeur d.d. 2 juli 2020;
- hervattingsbesluit van de geneesheer-directeur d.d. 7 juli 2020.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
5 augustus 2020, in het gebouw van de rechtbank. Daarbij zijn de volgende personen verschenen en gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- mevrouw [naam 2] , psychiater/zorgverantwoordelijke.
1.5.
Betrokkene is, hoewel deugdelijk daartoe opgeroepen, niet op de rechtbank verschenen.
1.5.1.
De wet schrijft voor dat de rechter op het verzoek om een zorgmachtiging niet beslist dan nadat betrokkene ten aanzien waarvan de machtiging is verzocht, is gehoord, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen.
1.5.2.
Betrokkene is bij schrijven van 29 juli 2020 door de rechtbank in kennis gesteld van het plaatsvinden van de mondelinge behandeling op 5 augustus 2020 om 10:00 uur in de rechtbank te Groningen. Tevens heeft de advocaat van betrokkene verklaard een dag voor de zitting contact met hem te hebben gehad over het plaatsvinden van de zitting en dat betrokkene wil dat zij, tijdens de mondelinge behandeling, het woord voor hem voert.
1.5.3.
De rechtbank concludeert op grond hiervan dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen. De rechtbank heeft daarop besloten om de mondelinge behandeling zonder het bijzijn van betrokkene voort te zetten.
1.6.
De officier van justitie heeft op voorhand aangegeven niet op de mondelinge behandeling te zullen verschijnen en is door de rechtbank niet gehoord.
1.7.
Op 18 juni 2020 heeft de officier van justitie in kader van artikel 5:4, eerste lid, onder d, Wvggz de persoonsgegevens van betrokkene aan de rechter verstrekt ten behoeve van de afgifte van een last tot toevoeging. De rechtbank heeft op
18 juni 2020 een beschikking last tot toevoeging gegeven aan mr. [naam 1] , advocaat, onder nummer C/18/199437 / FA RK 20-1443.
2. Het verzoek
2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging te verlenen voor betrokkene, voor de duur van zes maanden, voor de onderstaande voorgestelde vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van zes maanden;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van zes maanden;
- insluiten voor de duur van zes maanden;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van zes maanden;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van zes maanden;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van zes maanden.
3. De standpunten van belanghebbenden
3.1.
Het standpunt namens betrokkene
Door de advocaat van betrokkene is primair gepleit voor afwijzing van het verzoek. Er is niets aan de hand met betrokkene en ook wil hij geen medicatie meer. Indien de rechtbank van oordeel is dat het verzoek wel voor toewijzing vatbaar is, dan verzoekt de advocaat subsidiair voor afwijzing van de modaliteit 'opname in een accommodatie' en de daarbij horende modaliteiten van verplichte zorg, te weten: 'het beperken van de bewegingsvrijheid', 'insluiten' en het 'uitoefenen van toezicht', omdat dit disproportioneel is gelet op de langdurige stabiele ambulante setting.
4. De beoordeling
4.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en artikel 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie.
4.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept, en
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.4.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Betrokkene heeft reeds jarenlang een kwetsbaarheid voor psychoses. Wanneer het niet goed gaat met betrokkene krijgt hij last van het horen van stemmen en van wanen en neemt de achterdocht toe. Betrokkene heeft dan de overtuiging dat hij wordt bekeken of uitgescholden. Zo had hij de overtuiging dat hij werd afgeluisterd via de televisie. Ook laat betrokkene, wanneer het niet goed gaat, ontremd gedrag zien waarbij hij dreigend en/of agressief kan worden, hierdoor is in het verleden ook sprake geweest van het verbaal bedreigen en stalken van zijn omgeving. Voorts is betrokkene in het verleden tijdens een psychose van de weg geraakt door gevaarlijk rijgedrag.
4.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft de overtuiging dat er met hem niets aan de hand is en heeft al lange tijd de wens om met zijn medicatie te stoppen. Hij wil zijn eigen leven in kunnen richten. Wanneer betrokkene zijn toestandsbeeld verslechtert neemt het ziektebesef en -inzicht af, waardoor hij geen adequate besluiten neemt ten aanzien van het aanvaarden van zorg en het gebruik van medicatie. Het is noodzakelijk dat betrokkene de medicatie structureel inneemt om psychisch stabiel te functioneren om zo het ernstig nadeel af te kunnen wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om betrokkene medicamenteus te kunnen blijven behandelen. Het is evident, gelet op de stukken en de mondelinge behandeling, dat betrokkene zonder verplicht kader de medicatie zal staken. Dit terwijl medicatie noodzakelijk is om het ernstig nadeel voortvloeiend uit de psychische stoornis van betrokkene te voorkomen.
De rechtbank volgt het verweer van de advocaat dat een opname in een accommodatie al jarenlang niet meer noodzakelijk is geweest, omdat betrokkene door de depotmedicatie stabiel kan functioneren en dat daarom deze vorm van verplichte zorg niet in de machtiging moet worden opgenomen. De rechtbank zal gelet daarop de verzochte verplichte zorg van 'opnemen in een accommodatie' dan ook niet toewijzen. In het verlengde daarvan zullen de aan een opname gekoppelde vormen van verplichte zorg: beperken van bewegingsvrijheid, insluiten en uitoefenen van toezicht op betrokkene ook niet in de zorgmachtiging worden opgenomen. Mocht het ernstig nadeel zich evenwel toch voordoen en er sprake zijn van een noodsituatie, dan heeft de zorgverantwoordelijke de mogelijkheid om toepassing aan artikel 8:11 en volgende Wvggz te geven.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De in het dictum opgenomen vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [Betrokkene],
geboren op [geboortedag] [geboortemaand] 1955;
5.2.
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen gedurende de volledige looptijd van de machtiging kunnen worden getroffen:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van zes maanden;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van zes maanden.
5.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 5 februari 2021;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 5 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M. Rozendal, de griffier, en op
5 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.