Einde inhoudsopgave
Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames
Artikel 28 [Nietigheid, vernietigbaarheid, opleggen van last]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
18-05-2022, Stb. 2022, 215 (uitgifte: 10-06-2022, kamerstukken: 35880)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2023, Stb. 2023, 174 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Het uitvoeren van een verwervingsactiviteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, in strijd met een verbod op grond van artikel 25, derde lid, onderdeel a, is nietig, tenzij de afwikkeling van deze activiteit plaatsvindt met gebruikmaking van een effectenafwikkelingssysteem.
2.
Indien de uitvoering van een verwervingsactiviteit niet met gebruikmaking van een effectenafwikkelingssysteem is afgewikkeld, terwijl er ten tijde van of na de uitvoering sprake is van een verbod op grond van artikel 25, tweede lid, onderdeel b, of van artikel 25, derde lid, onderdeel a, kan Onze Minister de verwerver of doelonderneming gelasten, binnen een door Onze Minister vast te stellen redelijke termijn, de noodzakelijke handelingen te verrichten om de ongewenste effecten van de verwervingsactiviteit te voorkomen of de verwervingsactiviteit ongedaan te maken.
3.
Onverminderd de toepasselijkheid van het tweede lid, zijn door een rechterlijke uitspraak vernietigbaar:
- a.
fusies, met uitzondering van grensoverschrijdende fusies als bedoeld in artikel 333b, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
- b.
andere verwervingsactiviteiten als bedoeld in het tweede lid, die niet nietig zijn op grond van het eerste lid.
4.
Indien Onze Minister een verbod heeft opgelegd als bedoeld in 25[lees: artikel 25], derde lid, onderdeel b, gelast Onze Minister de verwerver, binnen een door Onze Minister vast te stellen redelijke termijn de zeggenschap of significante invloed die met deze verwervingsactiviteit is verkregen terug te brengen of te beëindigen, zodat niet meer wordt gehandeld in strijd met het opgelegde verbod.
5.
De verwerver of doelonderneming geeft uitvoering aan de last, opgelegd op grond van het tweede of vierde lid.
6.
De verwerver of doelonderneming stelt Onze Minister onverwijld op de hoogte van de wijze waarop aan de last is voldaan.
7.
Onze Minister doet mededeling aan de andere bij de verwervingsactiviteit betrokken meldingsplichtigen van een opgelegde last als bedoeld in het tweede of vierde lid.
8.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop en de periode waarbinnen een last als bedoeld in het tweede of vierde lid ten uitvoer wordt gelegd.