NJ 1982, 142
ECRM, 11-12-1981, nr. 9433/81
ECRM 11-12-1981, ECLI:NL:XX:1981:AC2247, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Europese Commissie voor de Rechten van de Mens
- Datum
11 december 1981
- Magistraten
Norgaard, Sperduti, Frowein, Fawcett, Jorundsson, Trechsel, Kiernan, Melchior, Sampaio, Carrillo, Gozubuyuk, Weitzel, Soyer, Schermers
- Zaaknummer
9433/81
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AC2247
- JCDI
JCDI:ADS66239:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1981:AC2247, Uitspraak, Europese Commissie voor de Rechten van de Mens, 11‑12‑1981
- Wetingang
EVRM art. 3; EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 2; EVRM art. 6 lid 3
Essentie
Rechten van de Mens niet geschonden in zaak Menten.
Samenvatting
Door het ontbreken van een wezenlijke samenhang tussen de eerder berechte feiten en de onderhavige strafvervolging is het beginsel ‘ne bis in idem’ niet van toepassing (par. 1).
Volgens vaste jurisprudentie begint een strafvervolging te lopen op het moment ‘at which the situation of the person concerned has been substantially affected as a result of the suspicion against him’. I.c. deed zich dit voor op het moment dat klager werd gearresteerd in Zwitserland (6 dec. 1976).
De beslissing van de minister van Justitie in 1952 om niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.