Hof Amsterdam, 16-06-2015, nr. 200.162.266-01 NOT
ECLI:NL:GHAMS:2015:2279
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
16-06-2015
- Zaaknummer
200.162.266-01 NOT
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2015:2279, Uitspraak, Hof Amsterdam, 16‑06‑2015; (Hoger beroep)
- Wetingang
Uitspraak 16‑06‑2015
Inhoudsindicatie
Het hof Arnhem heeft in zijn arrest van 21 december 2012 geoordeeld dat de oud-notaris zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een strafbaar feit, te weten valsheid in geschrift. Volgens de KNB past bij het handelen van de oud-notaris dat hij wordt ontzet uit het ambt van notaris. De kamer heeft de klacht van de KNB gegrond verklaard en aan de oud-notaris de tuchtmaatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer.
Partij(en)
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.162.266/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2013/15
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 16 juni 2015
inzake
[naam],
oud-notaris te [plaats],
appellant,
gemachtigde: mr. C.F. Korvinus, advocaat te Amsterdam,
tegen
Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie,
gevestigd te Den Haag,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. W. Heemskerk, advocaat te Den Haag.
1. Het geding in hoger beroep
1.1.
Appellant (hierna: de oud-notaris) heeft op 6 januari 2015 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 8 december 2014 (ECLI:NL:TNORARL:2014:49). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: de KNB) tegen de oud-notaris gegrond verklaard en aan hem de tuchtmaatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd.
1.2.
De KNB heeft op 9 februari 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Van de zijde van de KNB is per fax op 26 maart 2015 een aanvullende productie ontvangen.
1.4.
Van de oud-notaris zijn per fax op 2 april 2015 aanvullende producties bij het hof ingekomen.
1.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 2 april 2015. De oud-notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, is verschenen. Namens de KNB is verschenen haar directiesecretaris, mr. W.J. Geselschap, vergezeld van de gemachtigde. Allen hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de KNB aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
1.6.
De oud-notaris heeft op de zitting bezwaar gemaakt tegen de door de KNB op 26 maart 2015 ingediende, aanvullende productie. Het hof heeft na een schorsing van de zitting beslist dat dit stuk, gezien de aard ervan, mag worden overgelegd en - indien relevant - in de beoordeling zal worden betrokken. De KNB heeft geen bezwaar gemaakt tegen de producties die de oud-notaris voorafgaand aan de zitting heeft ingediend en het hof ziet geen reden die ambtshalve te weigeren. Aldus behoren ook deze producties tot de processtukken.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Op 26 november 2004 heeft de fiscus beslag gelegd op de bedrijfsinventaris van [X] B.V.
3.2.2.
Op 29 november 2004 is ten overstaan van de oud-notaris de akte van oprichting van [Y] B.V. gepasseerd.
3.2.3.
Op 1 december 2004 heeft [A] bezwaar gemaakt tegen het beslag door de fiscus.
3.2.4.
De oud-notaris heeft op 4 december 2004 een overeenkomst opgesteld (en daarin op 5 december 2004 wijzigingen aangebracht), gedateerd op 1 oktober 2004, waarbij [X] B.V. haar bedrijfsinventaris verkoopt aan ‘[Y] B.V. i.o.’ De overeenkomst is op 5 of 6 december 2004 ondertekend door [B] namens [X] B.V., [A] namens [Y] B.V. i.o. en de oud-notaris, die de overeenkomst tevens heeft voorzien van zijn notarisstempel.
3.2.5.
Op 7 december 2004 heeft [A] ten behoeve van het bezwaar tegen het beslag een beroep gedaan op de overeenkomst.
3.2.6.
De oud-notaris is strafrechtelijk vervolgd wegens valsheid in geschrift, op of omstreeks
4 december 2004 gepleegd. De oud-notaris is ten laste gelegd - kort gezegd - het antedateren van voormelde koopovereenkomst, met als strafverzwarende omstandigheid het schenden van een bijzondere ambtsplicht. Bij arrest van 21 december 2012 heeft het hof Arnhem - kort
gezegd - bewezen verklaard dat de oud-notaris het hem ten laste gelegde voor wat betreft het antedateren van de koopovereenkomst heeft begaan en de oud-notaris veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uur, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 90 dagen hechtenis. Het hof heeft de oud-notaris vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid dat hij als notaris zijn ambtsplicht heeft geschonden.
3.2.7.
Per 1 januari 2014 is de oud-notaris op diens verzoek ontslag verleend.
3.2.8.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 27 mei 2014 het cassatieberoep van de oud-notaris tegen voormeld arrest van het hof Arnhem niet-ontvankelijk verklaard met toepassing van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
4. Het standpunt van de KNB
Volgens de KNB past bij het handelen van de oud-notaris, waarvoor hij strafrechtelijk is veroordeeld, dat hij wordt ontzet uit het ambt van notaris. Door zijn handelwijze heeft de oud-notaris zijn functie misbruikt dan wel laten misbruiken en aan partijen de gelegenheid geboden om frauduleus te handelen en derden te benadelen. De oud-notaris heeft met zijn handelen het vertrouwen in hemzelf als notaris en in het notariaat als geheel beschadigd, aldus de KNB.
5. Het standpunt van de oud-notaris
De oud-notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de oud-notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.
6. De beoordeling
6.1.
Gelet op het arrest van het hof Arnhem van 21 december 2012, dat onherroepelijk is geworden, staat vast dat de oud-notaris zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een strafbaar feit, te weten valsheid in geschrift. De oud-notaris heeft in zijn hoedanigheid van notaris een akte geantedateerd, (mede) ondertekend en voorzien van zijn notarisstempel. Daarmee heeft de oud-notaris gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk notaris betaamt. De klacht is dan ook terecht gegrond verklaard.
6.2.
De omstandigheid dat de oud-notaris is vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid dat hij als notaris zijn ambtsplicht heeft geschonden, maakt het voorgaande niet anders. Het is immers niet doorslaggevend dat de oud-notaris in strafrechtelijke zin geen bijzondere ambtsplicht heeft geschonden. Het gaat erom dat hij als notaris zijn medewerking heeft verleend aan het antedateren van een akte, waardoor derden konden worden benadeeld, en daarmee heeft gehandeld in strijd met de voor hem geldende tuchtrechtelijke norm. Evenmin staat de strafrechtelijke vrijspraak op dit punt eraan in de weg dat het handelen van de oud-notaris in tuchtrechtelijke zin ernstig wordt aangerekend.
6.3.
De oud-notaris heeft aangevoerd dat hij inmiddels is gedefungeerd, zodat er geen belang (meer) is bij een uitspraak tot ontzetting uit het ambt. Uitgangspunt is dat notarissen die niet meer als zodanig werkzaam zijn, aan de tuchtrechtspraak blijven onderworpen ter zake van enig verwijtbaar handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als zodanig werkzaam waren (artikel 93 lid 2 van de Wet op het notarisambt (Wna)). Het feit dat de oud-notaris voorafgaand aan de behandeling van de onderhavige klacht zelf ontslag uit zijn functie heeft gevraagd en gekregen, vormt geen beletsel voor het opleggen van de maatregel van ontzetting uit het ambt, indien die maatregel passend is. Gelet op het bepaalde in artikel 103 lid 8 Wna heeft de maatregel van ontzetting uit het ambt bovendien ook na ontslag betekenis, omdat de maatregel verhindert dat de oud-notaris wordt benoemd tot (toegevoegd) notaris of waarnemer. Dat de strafrechtelijke veroordeling van de oud-notaris betrokken zou kunnen worden bij de beoordeling van een aanvraag tot toetreding tot het ambt van notaris of kandidaat-notaris, is geen reden om aan te nemen dat in deze procedure van het opleggen van de maatregel van ontzetting moet worden afgezien, indien het opleggen daarvan passend is.
6.4.
Ten aanzien van de vraag of de maatregel van ontzetting uit het ambt passend is, overweegt het hof het volgende. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 10 maart 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BG9494) - voor zover van belang - geoordeeld:
“De strafbare gedraging, waarvan klager wordt verdacht, is een zeer ernstig strafbaar feit want raakt de kern van het werk van een notaris, in het bijzonder zijn maatschappelijke functie. Die functie komt onder meer tot uitdrukking in artikel 21 van de Wet op het notarisambt. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de notaris verplicht is de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten, behoudens het bepaalde in het tweede lid. Dit lid bepaalt onder meer dat de notaris verplicht is zijn dienst te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging de werkzaamheid die van hem wordt verlangd, leidt tot strijd met het recht of de openbare orde of wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben. De maatschappelijke functie van een notaris brengt met zich mee dat in het maatschappelijk verkeer vertrouwd moet kunnen worden op door hem opgestelde c.q. ondertekende stukken. Juist door dat vertrouwen in de bemoeiingen van de notaris pleegt er in het maatschappelijk verkeer een grote waarde te worden toegekend aan een door hem opgestelde overeenkomst. Zou bewezen verklaard worden dat klager zich in het kader van de uitoefening van zijn ambt schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door een overeenkomst te antedateren dan zou dat ook ernstig afbreuk doen aan het ambt van notaris en de maatschappelijke functie van de notaris in het algemeen.”
Mede gelet op dit oordeel van de Hoge Raad acht het hof de aan de oud-notaris opgelegde maatregel van ontzetting uit het ambt passend en niet disproportioneel.
6.5.
De oud-notaris heeft nog aangevoerd dat uit de door hem in hoger beroep overgelegde literatuur valt af te leiden dat in het geval bij een transactie een notaris niet zowel de akte van levering als de hypotheekakte passeert, hij feitelijk valsheid in geschrift pleegt. Door niet daartegen op te treden, maar wel tegen de handelwijze van de oud-notaris, meet de KNB met twee maten. Naar het oordeel van het hof kan dit argument niet ertoe leiden dat de oud-notaris voor zijn handelwijze een andere maatregel wordt opgelegd dan passend is, maar bovendien gaat het argument niet op. De handelwijze van de oud-notaris is immers niet op één lijn te stellen met de bedoelde, in de praktijk gebruikelijke handelwijze, reeds omdat uit de overgelegde literatuur niet volgt dat laatstbedoelde handelwijze een strafbaar feit oplevert.
6.6.
Het voorgaande betekent dat de beslissing van de kamer zal worden bevestigd.
6.7.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.8.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing, met dien verstande dat de maatregel van ontzetting uit het ambt zal ingaan op de dag na deze uitspraak te 0:00 uur.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en A.A. van Berge en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2015 door de rolraadsheer.