Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering BES
Artikel 150
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 529 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
De belanghebbenden kunnen zich schriftelijk beklagen over inbeslagneming, over het gebruik van inbeslaggenomen voorwerpen, over het uitblijven van een last tot teruggave, over de teruggave aan een bepaald persoon, over de kennisneming of het gebruik van gegevens, als bedoeld in de artikelen 127, 128 en 140.
2.
Het klaagschrift wordt zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming van de voorwerpen of de kennisneming van de gegevens ingediend ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd. Het klaagschrift is niet ontvankelijk, indien het is ingediend op het tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken sedert de vervolgde zaak tot een einde is gekomen.
3.
Indien een vervolging niet of nog niet is ingesteld wordt het klaagschrift zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie jaren na de inbeslagneming of kennisneming ingediend ter griffie van het gerecht in eerste aanleg, binnen het rechtsgebied waarvan de inbeslagneming of kennisneming is geschied. Het gerecht is bevoegd tot afdoening tenzij de vervolging mocht zijn aangevangen voordat met de behandeling van het klaagschrift een aanvang kon worden gemaakt. In dat geval zendt de griffier het klaagschrift ter afdoening aan het gerecht, bedoeld in het tweede lid.
4.
Het gerecht geeft een met redenen omklede beschikking, nadat de klager in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. Op last van het gerecht stelt de griffier tevens andere belanghebbenden van het klaagschrift in kennis, hun de gelegenheid biedende hetzij zelf binnen een in de kennisgeving te vermelden termijn een klaagschrift in te dienen, betrekking hebbend op hetzelfde voorwerp, hetzij tijdens de behandeling van het klaagschrift te worden gehoord. In het laatste geval geldt de kennisgeving als oproeping.
5.
Indien een belanghebbende zich beklaagt over het uitblijven van een last tot teruggave aan hem, dan wordt de beslagene in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
6.
Acht het gerecht het beklag gegrond, dan geeft het de daarmee overeenkomende last.