Hof Arnhem-Leeuwarden, 29-09-2014, nr. 21-002514-14
ECLI:NL:GHARL:2014:7452
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
29-09-2014
- Zaaknummer
21-002514-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2014:7452, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 29‑09‑2014; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2014:1555, Bekrachtiging/bevestiging
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1767, Niet ontvankelijk
Uitspraak 29‑09‑2014
Inhoudsindicatie
Doodslag, gevangenisstraf 9 jaren. Bevestiging vonnis rechtbank.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002514-14
Uitspraak d.d.: 29 september 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 23 april 2014 met parketnummer 16-661742-13 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 september 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr E.D. van Elst, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van het hof, voor het geval het hof tot een bewezenverklaring komt en het beroep op noodweer(exces) afwijst, gepersisteerd bij de verzoeken zoals zij die eerder heeft gedaan in haar appelschriftuur van 6 mei 2014. Die verzoeken houden het volgende in. Het eerste verzoek behelst het verzoek om een tegenonderzoek, nu de patholoog die gerapporteerd heeft volgens de verdediging geen, althans onvoldoende antwoord heeft gegeven op de aan haar gestelde vragen. Het tweede verzoek houdt in dat onderzoek wordt gedaan naar de betrouwbaarheid van de mededelingen zoals verdachte deze na het incident heeft gedaan aan derden. Het derde en tevens laatste verzoek houdt in de vraag om de medische gegevens van het slachtoffer aan het dossier toe te voegen, met name die gegevens die zien op depressieve klachten en eventuele door haar ondernomen zelfmoordpogingen.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen toewijzing van deze verzoeken.
Het hof overweegt als volgt.
Het tegenonderzoek
De deskundige heeft overeenkomstig de voor haar geldende professionele standaarden gerapporteerd met betrekking tot de reden van overlijden en de mate van waarschijnlijkheid van de verschillende hypothesen die in verband hiermee naar voren zijn gebracht. De deskundige heeft zich hierbij gebaseerd op een beoordeling van de aan het lichaam van het slachtoffer aangetroffen letsel. Van tekortkomingen in genoemde rapportage en/of beoordeling is naar het oordeel van het hof niet gebleken. Gelet hierop is de noodzaak tot het toewijzen van het verzoek niet gebleken. Naar het oordeel van het hof brengt ook de eis van een eerlijke procesvoering niet mee dat aan het verzoek om een tegenonderzoek gevolg dient te worden gegeven, nu de uitkomsten van het deskundigenonderzoek niet uitsluitend bepalend zijn voor het al dan niet bewezen zijn van het ten laste gelegde strafbare feit.
Het onderzoek naar de betrouwbaarheid van uitlatingen van verdachte
Nu er geen aanwijzingen bestaan dat verdachte zich, op het moment waarop hij zich tegenover derden uitliet omtrent de toedracht van het overlijden van het slachtoffer, bevond in een geestestoestand die aanleiding zou moeten geven tot nader onderzoek zoals verzocht,
bestaat naar het oordeel van het hof geen de noodzaak tot het doen van een dergelijk onderzoek.
Toevoeging van medische gegevens van het slachtoffer
Nu er geen aanwijzingen bestaan dat het slachtoffer zich ten tijde van haar overlijden bevond in een geestestoestand die het aannemelijk maakt dat zij zich het uit de bewijsmiddelen blijkende dodelijke letsel zelf heeft toegebracht, zijn medische gegevens als waarom verzocht naar het oordeel van het hof niet relevant voor de door het hof in het kader van dit hoger beroep te nemen beslissingen.
Het hof wijst de verzoeken, gelet op het vorenstaande, af.
Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het vonnis waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.
BESLISSING
Het hof:
Wijst af de verzoeken van de verdediging.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr M. Keppels en mr J.W. Rijkers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr H.J. Rosmalen-Jansen, griffier,
en op 29 september 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.