Procestaal: Nederlands.
HvJ EU, 27-04-2023, nr. C-107/22
ECLI:EU:C:2023:346
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
27-04-2023
- Magistraten
P. G. Xuereb, T. von Danwitz, A. Kumin
- Zaaknummer
C-107/22
- Roepnaam
X en Inspecteur van de Belastingdienst Douane
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:EU:C:2023:346, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 27‑04‑2023
Uitspraak 27‑04‑2023
Inhoudsindicatie
Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk douanetarief — Indeling van de goederen — Gecombineerde nomenclatuur — Uitlegging — Algemene regels — Algemene regel 2, onder a) — Goed dat in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat wordt aangeboden — Onderdelen die bestemd zijn om, na montage, satellietontvangtoestellen te vormen — Indeling als compleet ontvangtoestel
P. G. Xuereb, T. von Danwitz, A. Kumin
Partij(en)
Zaak C-107/22,*
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het gerechtshof Amsterdam (Nederland) bij beslissing van 8 februari 2022, ingekomen bij het Hof op 16 februari 2022, in de procedure
X BV,
in tegenwoordigheid van:
Inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam,
wijst
HET HOF (Zesde kamer),
samengesteld als volgt: P. G. Xuereb, kamerpresident, T. von Danwitz (rapporteur) en A. Kumin, rechters,
advocaat-generaal: T. Ćapeta,
griffier: A. Calot Escobar,
gezien de stukken,
gelet op de opmerkingen van:
- —
X BV, vertegenwoordigd door R. Andringa, advocaat,
- —
de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door M. K. Bulterman en M. H. S. Gijzen als gemachtigden,
- —
de Europese Commissie, vertegenwoordigd door M. Salyková en P. Vanden Heede als gemachtigden,
gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,
het navolgende
Arrest
1
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van algemene regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006 (PB 2006, L 301, blz. 1) (hierna: ‘GN’).
2
Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen X BV en de Inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam (Nederland; hierna: ‘inspecteur’) over de tariefindeling van onderdelen van satellietontvangtoestellen.
Toepasselijke bepalingen
GS
3
Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: ‘GS’) is in het kader van de Werelddouaneorganisatie (WCO) ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1). De toelichtingen op het GS worden overeenkomstig de bepalingen van dat verdrag opgesteld binnen de WCO.
4
Overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a), punt 2, van het voornoemde verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich om de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken en de aanvullende aantekeningen op de onderverdelingen toe te passen en de draagwijdte van de afdelingen, hoofdstukken, posten of onderverdelingen van het GS niet te wijzigen.
5
Regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van het GS bepaalt, ten eerste, dat de vermelding van een goed in een post eveneens betrekking heeft op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, mits het in de staat waarin het wordt aangeboden de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont, en, ten tweede, dat deze vermelding eveneens betrekking heeft op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande bepalingen als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.
6
De punten V tot en met VII van de toelichting op algemene regel 2, onder a), van het GS preciseren:
- ‘V)
Het tweede deel van [algemene] regel 2, onder a), bepaalt dat een compleet of afgewerkt artikel dat in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat wordt aangeboden, onder dezelfde post wordt ingedeeld als het overeenkomstige gemonteerde artikel. Het aanbieden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat geschiedt vooral om redenen van verpakking, behandeling en transport.
- VI)
Deze regel is eveneens van toepassing op een niet-compleet of niet-afgewerkt artikel dat in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat wordt aangeboden, voor zover dit krachtens het eerste deel van [algemene] regel 2, onder a), als een compleet of als een afgewerkt artikel moet worden aangemerkt.
- VII)
Voor de toepassing van deze regel moet als een gedemonteerd of een niet-gemonteerd aangeboden artikel worden aangemerkt, een artikel waarvan de verschillende elementen bestemd zijn om te worden samengevoegd, hetzij met behulp van eenvoudige middelen (bouten en moeren, schroeven, enz.), hetzij bijvoorbeeld door klinken of lassen, dit echter op voorwaarde dat het om eenvoudige montagebewerkingen gaat.
Dienaangaande is de complexiteit van de montagemethode niet relevant. De verschillende elementen mogen echter geen bewerkingen ter voltooiing van hun fabricage ondergaan.
Niet-gemonteerde elementen die aanwezig zijn in een groter aantal dan nodig is om een compleet artikel te vormen, worden afzonderlijk ingedeeld.
[…]’
GN
7
De algemene regels voor de interpretatie van de GN staan in het eerste deel, titel I, onder A, ervan, en bepalen:
‘Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.
- 1.
De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en — voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen — de navolgende regels.
- 2.
- a)
De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.
[…]’
Hoofdgeding en prejudiciële vragen
8
In de periode van 3 juli 2006 tot 22 januari 2007 heeft X op eigen naam en voor eigen rekening in Nederland 38 aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van onderdelen van satellietontvangtoestellen. Deze onderdelen waren alle afkomstig van dezelfde in China gevestigde leverancier, en werden met hetzelfde schip en in dezelfde container vervoerd.
9
X deed telkens twee afzonderlijke aangiften op één dag, te weten een aangifte voor goederen bestemd voor de Duitse onderneming C GmbH en een aangifte voor goederen bestemd voor de Duitse onderneming D GmbH, welke ondernemingen behoren tot hetzelfde concern. Deze aangiften werden gedaan bij hetzelfde douanekantoor in Rotterdam (Nederland).
10
De twee aangiften omvatten telkens in overeenstemmende hoeveelheden alle onderdelen van een bepaald type satellietontvangtoestel. Die onderdelen waren weliswaar bestemd voor twee afzonderlijke ondernemingen, maar waren complementair en bedoeld om te worden geassembleerd tot een compleet satellietontvangtoestel nadat zij in het vrije verkeer waren gebracht.
11
Verder deed X op 23 juli 2007 in Nederland een aangifte voor het in het vrije verkeer brengen van onderdelen van satellietontvangtoestellen bestemd voor onderneming C. Deze onderdelen waren vervoerd in dezelfde container als de voor onderneming D bestemde onderdelen. Laatstgenoemde onderdelen werden echter aangegeven onder een andere douaneregeling, namelijk de douaneregeling extern communautair douanevervoer, en onder douanetoezicht naar Duitsland vervoerd om vervolgens in die lidstaat in het vrije verkeer te worden gebracht.
12
Volgens de inspecteur moeten de door X in Nederland ingevoerde goederen niet worden aangemerkt als onderdelen van satellietontvangtoestellen, maar als complete toestellen in niet-gemonteerde staat. Op grond van deze vaststelling heeft hij op 1 juli 2009 aan X een uitnodiging tot betaling uitgereikt voor alle betrokken satellietontvangtoestellen. Deze uitnodiging tot betaling betreft in totaal 389 973,70 EUR aan douanerechten.
13
Na tevergeefs bezwaar te hebben gemaakt bij de inspecteur, heeft X bij de rechtbank Noord-Holland (Nederland) beroep ingesteld tegen de uitnodiging tot betaling. Deze rechter heeft het beroep toegewezen en de uitnodiging tot betaling gedeeltelijk vernietigd. Zowel X als de inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de verwijzende rechter, het gerechtshof Amsterdam (Nederland).
14
Het hoofdgeding betreft de vraag of de ingevoerde goederen als afzonderlijke onderdelen onder de relevante tariefposten van de GN moeten worden ingedeeld dan wel, zoals de inspecteur betoogt, op grond van algemene regel 2, onder a), van bijlage I, eerste deel, titel I, onder A, van de algemene regels voor de interpretatie van de GN moeten worden aangemerkt als complete satellietontvangtoestellen in niet-gemonteerde staat.
15
Tegen deze achtergrond heeft het gerechtshof Amsterdam de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:
- ‘1)
Moet algemene indelingsregel 2a aldus worden uitgelegd dat hij van toepassing is op losse onderdelen van een satellietontvangtoestel, die bestemd zijn om, nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht te worden geassembleerd tot een compleet satellietontvangtoestel, welke onderdelen worden vervoerd in één container en op dezelfde dag bij dezelfde douanepost door dezelfde aangever, op eigen naam en voor eigen rekening, met twee afzonderlijke aangiften voor het vrije verkeer worden aangegeven en welke onderdelen bij het in het vrije verkeer brengen eigendom zijn van twee verbonden ondernemingen?
- 2)
Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, moet algemene indelingsregel 2a dan zo worden uitgelegd dat hij ook van toepassing is op losse onderdelen van een satellietontvangtoestel, die door dezelfde aangever op eigen naam en voor eigen rekening voor het vrije verkeer worden aangegeven, op dezelfde dag en bij dezelfde douanepost als waar de overige onderdelen voor dat satellietontvangtoestel onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer worden geplaatst, terwijl de onderdelen bij het doen van de aangiften eigendom zijn van twee verbonden ondernemingen en alle onderdelen tezamen bestemd zijn om, nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht, te worden geassembleerd tot [een] compleet satellietontvangtoestel?’
Beantwoording van de prejudiciële vragen
Eerste vraag
16
Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of algemene regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN aldus moet worden uitgelegd dat onderdelen van een satellietontvangtoestel die bestemd zijn om, na in het vrije verkeer te zijn gebracht, tot een compleet toestel te worden geassembleerd, die in één container worden vervoerd en door dezelfde aangever, op eigen naam en voor eigen rekening, op dezelfde dag bij hetzelfde douanekantoor voor het vrije verkeer worden aangegeven door middel van twee afzonderlijke aangiften voor het vrije verkeer, en die bij het in het vrije verkeer brengen eigendom zijn van twee verbonden ondernemingen, moeten worden aangemerkt als een satellietontvangtoestel dat wordt aangeboden in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat in de zin van voornoemde regel, en dus vallen onder een en dezelfde tariefpost.
17
Vooraf dient eraan te worden herinnerd dat wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over een vraag op het gebied van de tariefindeling, het tot taak heeft om de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken producten correct in de GN kan indelen, en niet zozeer om zelf deze producten in te delen. Deze kwalificatie van de betrokken goederen met het oog op de tariefindeling ervan vloeit namelijk voort uit een louter feitelijke vaststelling waarvoor het Hof in het kader van een prejudiciële verwijzing niet bevoegd is (arrest van 28 april 2022, PRODEX, C-72/21, EU:C:2022:312, punt 27 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
18
Voorts zij opgemerkt dat volgens regel 1 van de algemene regels voor de interpretatie van de GN de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken van deze nomenclatuur bepalend zijn voor de indeling van goederen. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet in het belang van de rechtszekerheid en van gemakkelijke controle in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de GN-post en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (arrest van 28 april 2022, PRODEX, C-72/21, EU:C:2022:312, punt 28 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
19
Bovendien heeft het Hof herhaaldelijk geoordeeld dat de toelichtingen op het GS en op de GN weliswaar niet bindend zijn, maar toch belangrijke instrumenten vormen ter waarborging van de uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief, die als zodanig nuttige gegevens bevatten voor de uitlegging daarvan (arrest van 28 april 2022, PRODEX, C-72/21, EU:C:2022:312, punt 29 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
20
Regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN, die overeenkomt met regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van het GS, bepaalt dat ‘[d]e vermelding van een goed in een post […] eveneens betrekking [heeft] op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.’
21
Uit punt VII van de toelichting op algemene regel 2, onder a), van het GS volgt dat als een gedemonteerd of een niet-gemonteerd aangeboden artikel moet worden aangemerkt een artikel waarvan de verschillende elementen bestemd zijn om te worden samengevoegd, hetzij met behulp van eenvoudige middelen (bouten en moeren, schroeven enz.), hetzij bijvoorbeeld door klinken of lassen, dit echter op voorwaarde dat het om eenvoudige montagebewerkingen gaat. Dienaangaande is de complexiteit van de montagemethode niet relevant. De verschillende elementen mogen echter geen bewerkingen ter voltooiing van hun fabricage ondergaan.
22
Volgens de rechtspraak van het Hof is als een goed in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat te beschouwen het goed waarvan de bestanddelen, dat wil zeggen de onderdelen die kunnen worden geïdentificeerd als bestemd te zijn om het afgewerkte product te vormen, alle gelijktijdig ter inklaring worden aangeboden, en dat daarbij geen rekening moet worden gehouden met de montagetechniek of de ingewikkeldheid van de montagemethode (arrest van 16 juni 1994, Develop Dr. Eisbein, C-35/93, EU:C:1994:252, punt 19).
23
In casu blijkt uit de door de verwijzende rechter verstrekte informatie dat de bestanddelen van het betrokken goed, te weten een satellietontvangtoestel, tegelijkertijd ter inklaring zijn aangeboden.
24
Om deze onderdelen te kunnen beschouwen als een goed dat in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat wordt aangeboden, is weliswaar vereist dat zij gelijktijdig ter inklaring worden aangeboden, maar uit de bewoordingen van regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN, of uit de toelichting op regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van het GS blijkt niet dat voor deze bestanddelen één douaneaangifte moet worden gedaan.
25
Om dergelijke goederen te kunnen beschouwen als een geheel en dus als een ‘goed aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat’ in de zin van regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN is immers niet noodzakelijk dat zij bij het aanbrengen bij de douane zijn opgenomen in één aangifte. Deze omstandigheid vormt enkel een aanwijzing waaruit een dergelijke vaststelling kan worden afgeleid (zie naar analogie arrest van 10 maart 2016, VAD en Van Aert, C-499/14, EU:C:2016:155, punt 38).
26
Iedere andere uitlegging van het begrip ‘goed in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat’ zou in de praktijk invoerders de mogelijkheid bieden om er door middel van een relatief eenvoudige ingreep — zoals het aangeven van goederen in afzonderlijke aangiften — voor te zorgen dat de betrokken goederen als één geheel of juist afzonderlijk worden ingedeeld, afhankelijk van wat voor hen het gunstigst is (zie naar analogie arrest van 10 maart 2016, VAD en Van Aert, C-499/14, EU:C:2016:155, punt 39).
27
Een dergelijke mogelijkheid is in strijd met het beginsel dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, en doet derhalve af aan de doelstelling inzake eenvoud van de douanecontroles en rechtszekerheid, die aan de tariefindeling van de ingevoerde goederen ten grondslag moet liggen (zie naar analogie arrest van 10 maart 2016, VAD en Van Aert, C-499/14, EU:C:2016:155, punt 40 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
28
De omstandigheid dat goederen bij de douane worden aangeboden in afzonderlijke aangiften kan er op zich dus niet aan in de weg staan dat zij worden aangemerkt als ‘goederen in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat’ in de zin van regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN, indien ten tijde van de inklaring uit andere objectieve factoren blijkt dat deze goederen een geheel vormen en bestemd zijn om later te worden geassembleerd tot één apparaat (zie naar analogie arrest van 10 maart 2016, VAD en Van Aert, C-499/14, EU:C:2016:155, punt 43).
29
In casu noemt de verwijzende rechter objectieve factoren die ervoor pleiten dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde onderdelen worden aangemerkt als een ‘goed in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat’ in de zin van voornoemde regel 2, onder a). In het bijzonder merkt de verwijzende rechter op dat deze onderdelen bestemd waren om, na in het vrije verkeer te zijn gebracht, tot één eindproduct te worden samengevoegd, dat zij in één container zijn vervoerd, dat zij bij hetzelfde douanekantoor door dezelfde aangever, op eigen naam en voor eigen rekening voor het vrije verkeer zijn aangegeven, en dat deze onderdelen bij het in het vrije verkeer brengen eigendom waren van twee verbonden ondernemingen.
30
Dergelijke omstandigheden kunnen bevestigen dat het gaat om een goed in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat. Zoals de Europese Commissie terecht heeft opgemerkt, moet de omstandigheid dat de betrokken onderdelen zijn aangegeven in afzonderlijke aangiften voor het vrije verkeer samen met de andere relevante omstandigheden worden beoordeeld, maar is zij op zich niet doorslaggevend.
31
Dientengevolge moet algemene regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN aldus worden uitgelegd dat onderdelen van een satellietontvangtoestel die bestemd zijn om, na in het vrije verkeer te zijn gebracht, tot een compleet toestel te worden geassembleerd, die in één container worden vervoerd en door dezelfde aangever, op eigen naam en voor eigen rekening, op dezelfde dag bij hetzelfde douanekantoor voor het vrije verkeer worden aangegeven door middel van twee afzonderlijke aangiften voor het vrije verkeer, en die bij het in het vrije verkeer brengen eigendom zijn van twee verbonden ondernemingen, moeten worden aangemerkt als een satellietontvangtoestel dat wordt aangeboden in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat in de zin van voornoemde regel, en dus vallen onder een en dezelfde tariefpost, voor zover uit objectieve factoren blijkt dat deze onderdelen een geheel vormen en alle bestanddelen van dat toestel omvatten.
Tweede vraag
32
Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN aldus moet worden uitgelegd dat hij ook van toepassing is wanneer sommige van de betrokken goederen worden aangegeven voor het vrije verkeer, terwijl de overige onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer worden geplaatst.
33
Gelet op het antwoord op de eerste vraag moet worden vastgesteld dat de omstandigheid dat dergelijke goederen bij de douane worden aangeboden in afzonderlijke aangiften, om later te worden geassembleerd, er op zich niet aan in de weg kan staan dat zij worden aangemerkt als ‘goed in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat’ in de zin van regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN, indien ten tijde van de inklaring uit andere objectieve factoren blijkt dat deze goederen een geheel vormen en dat zij bestemd zijn om later te worden geassembleerd tot één goed.
34
Zoals de Commissie terecht heeft opgemerkt, kan de wijze waarop de goederen zijn aangegeven of de douaneregeling waaronder zij naar hun eindbestemming zijn vervoerd, een van de objectieve factoren vormen die relevant zijn voor de beoordeling of voornoemde regel 2, onder a), van toepassing is. Deze omstandigheden kunnen echter op zich niet doorslaggevend zijn, aangezien de verwijzende rechter bij deze beoordeling rekening moet houden met alle andere relevante objectieve factoren.
35
In dit verband is niet relevant dat verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB 1992, L 302, blz. 1), die van toepassing is op de in het hoofdgeding aan de orde zijnde periode, niet uitdrukkelijk voorzag in de mogelijkheid om voor het vrije verkeer aangegeven goederen en onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer aangegeven goederen gezamenlijk in aanmerking te nemen met het oog op hun tariefindeling.
36
Zoals de Nederlandse regering terecht heeft opgemerkt, zou iedere andere uitlegging ertoe leiden dat regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN zou kunnen worden omzeild, aangezien importeurs door een relatief eenvoudige handeling — namelijk door de zending op te delen en de goederen onder twee douaneregelingen aan te geven alvorens deze in het vrije verkeer te brengen — ervoor zouden kunnen zorgen dat de goederen als geheel of juist afzonderlijk zullen worden ingedeeld, afhankelijk van welk tarief het meest voordelig is.
37
Dientengevolge moet algemene regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN aldus worden uitgelegd dat hij ook van toepassing is wanneer sommige van de betrokken goederen worden aangegeven voor het vrije verkeer, terwijl de overige onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer worden geplaatst.
Kosten
38
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:
- 1)
Algemene regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006,
moet aldus worden uitgelegd dat
onderdelen van een satellietontvangtoestel die bestemd zijn om, na in het vrije verkeer te zijn gebracht, tot een compleet toestel te worden geassembleerd, die in één container worden vervoerd en door dezelfde aangever, op eigen naam en voor eigen rekening, op dezelfde dag bij hetzelfde douanekantoor voor het vrije verkeer worden aangegeven door middel van twee afzonderlijke aangiften voor het vrije verkeer, en die bij het in het vrije verkeer brengen eigendom zijn van twee verbonden ondernemingen, moeten worden aangemerkt als een satellietontvangtoestel dat wordt aangeboden in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat in de zin van voornoemde regel, en dus vallen onder een en dezelfde tariefpost, voor zover uit objectieve factoren blijkt dat deze onderdelen een geheel vormen en alle bestanddelen van dat toestel omvatten.
- 2)
Algemene regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1549/2006,
moet aldus worden uitgelegd dat
hij ook van toepassing is wanneer sommige van de betrokken goederen worden aangegeven voor het vrije verkeer, terwijl de overige onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer worden geplaatst.
Xuereb
von Danwitz
Kumin
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 27 april 2023.
De griffier
De kamerpresident
A. Calot Escobar
P. G. Xuereb
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 27‑04‑2023