HR, 07-01-2014, nr. 12/03868
ECLI:NL:HR:2014:40
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-01-2014
- Zaaknummer
12/03868
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:40, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2101, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2013:2101, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:40, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 07‑01‑2014
Inhoudsindicatie
HR verklaart verdachte n-o in het beroep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Partij(en)
7 januari 2014
Strafkamer
nr. 12/03868
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 17 juli 2012, nummer 21/001373-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014.
Conclusie 29‑10‑2013
Inhoudsindicatie
HR verklaart verdachte n-o in het beroep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Nr. 12/03868 Zitting: 29 oktober 2013 | Mr. Vegter Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het Gerechtshof te Arnhem heeft bij arrest van 17 juli 2012 verdachte wegens “openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen” veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
2. Deze zaak hangt samen met de zaken 12/03864, 12/03937, 12/04754, 12/04755, 12/04782, 12/05995, 13/00013 en 13/00014, waarin ik vandaag eveneens concludeer.
3. Namens verdachte heeft mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, op 23 juli 2012 beroep in cassatie ingesteld. De aanzegging ingevolge art. 435, eerste lid, Sv is op 19 februari 2013 betekend. Art. 437, tweede lid, Sv schrijft voor dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen twee maanden na betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv, door een raadsman een schriftuur houdende middelen wordt ingediend. Binnen de termijn als bedoeld in art. 437, tweede lid, Sv is geen schriftuur houdende middelen bij de Hoge Raad binnengekomen, zodat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde cassatieberoep.
4. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep in cassatie.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG