*
Rb. Amsterdam, 21-09-2016, nr. C/13/593234 / HA ZA 15-806
ECLI:NL:RBAMS:2016:5982
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
21-09-2016
- Zaaknummer
C/13/593234 / HA ZA 15-806
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2016:5982, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 21‑09‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 21‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Zorgplicht assurantietussenpersoon. Assurantietussenpersoon heeft niet proactief gehandeld, waardoor de verzekerde in een nalige onderhandelingspositie is geraakt en te hoge premies heeft moeten betalen. Die schade moet worden vergoed.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/593234 / HA ZA 15-806
Vonnis van 21 september 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JETSUPPORT B.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer,
eiseres,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde]
tevens handelend onder de naam. ,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. V.R. Pool.
Partijen zullen hierna JetSupport en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 augustus 2015 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- -
het tussenvonnis van 2 december 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- -
het proces-verbaal van comparitie van 4 februari 2016 met de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
JetSupport is een bedrijf dat zich richt op het onderhoud van en reparaties aan (kleinere) vliegtuigen van particulieren, bedrijven en de Nederlandse Kustwacht. Enig aandeelhouder van JetSupport is JetSupport Holding B.V. Naast JetSupport heeft JetSupport Holding thans nog één andere dochtervennootschap: JetSupport Coast Guard B.V. (hierna: JetSupport Coast Guard).
2.2.
[gedaagde] is een assurantietussenpersoon die zich onder andere richt op luchtvaartverzekeringen. Vanaf begin 2004 heeft [gedaagde] op grond van overeenkomsten van opdracht opgetreden als assurantietussenpersoon ter zake van de luchtvaartverzekeringen voor de JetSupport-groep.
2.3.
Het afsluiten van een verzekering in de luchtvaart gaat middels een verzekeringsmakelaar (een broker, in casu [gedaagde] ). De broker gaat de markt in op zoek naar een “leader”. Aan verschillende leaders wordt het dossier van de potentieel verzekerde voorgelegd, waarna de leaders het luchtvaartrisico van de potentiële verzekerde inschatten. Vervolgens bepalen de leaders door middel van een offerte tot welke bedrag aan jaarpremie het luchtvaartrisico kan worden gedekt. De broker wijst hierna één leader aan op basis van de beste voorwaarden voor zijn klant. Daarna bepaalt de leader hoeveel procent van de polis (het risico) – en dus ook hoeveel procent van de opbrengst (premie) – hij zelf accepteert. Als de leader geen honderd procent van het risico neemt, moet de broker weer de markt in om bij de andere luchtvaartverzekeraars te informeren of ze mee willen doen.
2.4.
In 2007 is de verzekering van JetSupport voor honderd procent ondergebracht bij De Nederlandse LuchtvaartPool (hierna: NLP). In dat jaar heeft zich bij JetSupport een schadevoorval voorgedaan waarbij een vliegtuig beschadigd is geraakt (hierna: het schadevoorval van 2007). De claim is geschikt tegen betaling van een schadevergoeding van 3,5 miljoen dollar en een vergoeding voor juridische kosten van € 66.000,-. NLP heeft uitgekeerd en heeft naar aanleiding van dit schadevoorval NLP de premie met tien procent verhoogd.
2.5.
Ook in 2009 hebben JetSupport en JetSupport Coast Guard zich voor honderd procent bij NLP verzekerd. De jaarpremie van deze verzekering voor dat jaar bedroeg voor JetSupport € 54.677,19. De verzekering had als expiratiedatum 1 januari 2010. De verzekering van JetSupport Coast Guard had een jaarpremie van € 34.602,- en expireerde op 12 oktober 2009.
2.6.
In januari 2009 heeft NLP aan [gedaagde] te kennen gegeven dat er rekening mee moest worden gehouden dat NLP de verzekeringen van JetSupport en JetSupport Coast Guard niet als honderd procent leader zou verlengen.
2.7.
Via een Engelse placing broker [naam 1] (hierna: [naam 1] ) heeft [gedaagde] het risico van JetSupport Coast Guard aangeboden op de Engelse verzekeringsmarkt. [naam 1] heeft het risico namens een pool van verzekeraars aanvaard. In het polisblad van 27 oktober 2009 staat vermeld dat de jaarpremie voor de verzekering van JetSupport Coast Guard € 37.500,- bedroeg. Verder wordt in het polisblad melding gemaakt van het schadeverleden van zowel JetSupport als JetSupport Coast Guard. Dit omdat beide tot hetzelfde concern behoren.
2.8.
[gedaagde] heeft op 15 oktober 2009 aan JetSupport een vragenlijst verstrekt met het verzoek die in te vullen met betrekking tot de wensen van JetSupport voor de verzekeringen over 2010.
2.9.
Op 2 november 2009 heeft bij JetSupport een incident plaatsgevonden tijdens de reparatie van een vliegtuig, waardoor een vliegtuig beschadigd is geraakt. De schade bedroeg ongeveer € 400.000,-. JetSupport heeft voor dit schadevoorval de vennootschap naar Frans recht EADS SECA S.A.S. (hierna: SECA) aansprakelijk gesteld, omdat het materiaal dat SECA aan JetSupport had verhuurd ongeschikt bleek te zijn en die omstandigheid de oorzaak van het schadevoorval was. JetSupport heeft hiervan melding gemaakt bij [gedaagde] en daarbij meegedeeld dat SECA daarvoor aansprakelijk was gesteld. Dit schadevoorval zal hierna worden aangeduid met het schadevoorval van 2009.
2.10.
[gedaagde] heeft op 23 november 2009 de door JetSupport ingevulde vragenlijst retour ontvangen. Bij e-mail van 25 november 2009 heeft [gedaagde] de vragenlijst doorgestuurd naar [naam 1] die het risico van JetSupport op de Engelse verzekeringsmarkt heeft aangeboden. In die e-mail heeft [gedaagde] melding gemaakt van het schadevoorval van 2009.
2.11.
Bij e-mail van 10 december 2009 heeft [naam 1] aan [gedaagde] meegedeeld dat Global bereid was aan JetSupport een verzekering aan te bieden voor een jaarpremie van € 625.000,-. Daarbij is de voorwaarde gesteld dat binnen zes maanden door een externe partij een risico-inventarisatie bij JetSupport zou worden uitgevoerd. In december 2009 is gebleken Global als enige verzekeraar bereid was JetSupport een verzekering aan te bieden.
2.12.
Vervolgens heeft [gedaagde] NLP benaderd en is door NLP toegezegd dat de verzekering bij NLP in ieder geval tot 4 januari 2010 zou worden verlengd. Op 4 januari 2010 heeft tussen JetSupport en NLP een gesprek plaatsgevonden. JetSupport heeft besloten de schade als gevolg van het schadevoorval van 2009 voor eigen rekening te nemen. Dat heeft ertoe geleid dat NLP akkoord is gegaan met een voorlopige dekking tegen een jaarpremie van € 250.000,-.
2.13.
Bij JetSupport is een risico-inventarisatie uitgevoerd door GAB Robins Aviation Ltd (hierna: GAB Robins). In het rapport van 18 januari 2010 dat door GAB Robins is opgemaakt, staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Comments and Recommendations
(…)
It is clear that the company management team is going through a process of change, as within the last four months two key managers (Maintenance Manager & QuaÏity Manager) have departed and have been replaced (the latter to be replaced on a full time basis shortly). From our discussions with the “new” management team we believe that this is a positive development, which was confirmed during our discussions with Mr B.G. Voogd from the Netherlands Civil Aviation Authority, who is the responsible Auditor for JetSupport.
However, we wish to highlight that, like any company operating within the aviation business, the Quality Manager’s position is pivotal to its success of managing the inherent risks associated with the business. As previously discussed the Quality Manager’s position/function is currently carried out by [naam 2] on a part time (approximately 20 hours a week) basis, which is not ideal.
The search for a full time post holder is on track with the possibility that a candidate has already been identified, [naam 3] . He has held various Quality Manager positions and has formal training to degree level in quality systems. In addition, he has worked as a training consultant and has good IT skills. The appointment of a full time Quality Manager is fully funded/supported by the Managing Director.
[naam 2] was full time Quality manager before his retirement in 2006, during his tenure JetSupport made no claims against their insurance policy. Although maintenance lapses occurred during this period (…) they were reported and rectified before damage was incurred to the subject aircraft, in addition they were subject to a full analysis using the MEDA system and suitable safety guards instigated to prevent a further occurrence.
We recommend that when the full time Quality Manager is employed and that [naam 2] acts as mentor, which we understand is afready agreed. In addition, we recommend that [naam 2] acts as an extemal consultant until the end of 2010, to ensure that the systems he designed and implemented are being used/driven correctly.
We noted that during our survey that the hangar seemed untidy, but the basic problem could be traced to lack of storage space. Therefore, we view the future plans to rent another hangar for the relocation of the Coast Guard aircraft and Eclipse product line as a positive development.
During our survey we carried out sample audits on all systems revolving around the product being provided i.e. aircraft maintenance. We can report that JetSupport meets the EASA standards and that a functional infrastructure and monitoring system is in place which aims to identity and reduce the risk factor.(…)”.
2.14.
De tijdelijke dekking van NLP heeft tot 22 januari 2010 gelopen. [gedaagde] heeft vanaf 23 januari 2010 via [naam 1] het risico van JetSupport op de Engelse verzekeringsmarkt kunnen onderbrengen voor een jaarpremie van € 280.000,-.
2.15.
In maart 2010 heeft JetSupport de overeenkomst van opdracht met [gedaagde] beëindigd. JetSupport heeft vervolgens aan Willis Ltd (hierna: Willis) de opdracht verstrekt om als haar assurantietussenpersoon op te treden.
2.16.
In oktober 2010 heeft Willis de verzekeraars die op de polis 2010 van JetSupport hadden ingeschreven, bereid gevonden om de lopende verzekeringspolis van JetSupport te annuleren en een nieuwe polis in de plaats te stellen. De nieuwe polis is vanaf 16 oktober 2010 ingegaan tegen een jaarpremie van € 197.000,- en geldt voor de hele JetSupport-groep (dus zowel JetSupport als JetSupport Coast Guard).
2.17.
De jaarpremie van de verzekering voor de JetSupport-groep voor het jaar 2011 bedroeg € 196.327,- en voor het jaar 2012 € 159.873,-. Vanaf 16 oktober 2012 is JetSupport overgestapt naar een nieuwe assurantietussenpersoon, te weten Finserve. De jaarpremie van de verzekering voor het jaar 2013 bedroeg € 103.126,- en voor het jaar 2014 € 101.640,-.
2.18.
Bij brief van 19 maart 2014 heeft JetSupport [gedaagde] aansprakelijk gesteld.
2.19.
Bij brief van 16 mei 2014 heeft [gedaagde] iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.
3. Het geschil
3.1.
JetSupport vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens JetSupport;
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan JetSupport van een bedrag van € 270.810,-, vermeerderd met de wettenlijke rente vanaf 16 mei 2014, althans 20 augustus 2014, althans vanaf de dag van de dagvaarding;
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 4.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente;
IV. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de proceskosten, inclusief de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
JetSupport legt aan haar vorderingen – samengevat – het volgende ten grondslag. [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht met JetSupport door niet tijdig een acceptabele dekking te realiseren voor het jaar 2010. [gedaagde] heeft haar zorgplicht als assurantietussenpersoon ernstig geschaad. Zij heeft JetSupport niet op de hoogte gesteld van voor haar relevante informatie met betrekking tot de polis. Daarnaast is [gedaagde] te laat de markt opgegaan, waardoor JetSupport voor het schadevoorval van 2009 geen offertes heeft ontvangen met marktconform premieniveau. Door het ontbreken van die offertes en de omstandigheid dat na het schadevoorval in 2009 slechts een periode van twee maanden resteerde totdat de polis van JetSupport afliep, heeft [gedaagde] een nagenoeg onmogelijke onderhandelingspositie voor JetSupport gecreëerd. Die positie verslechterde doordat de reeds krappe tijd vorderde en op 31 december 2009 nog geen verzekeringsdekking was voor het jaar 2010. Door JetSupport niet in te lichten en te adviseren over hoe JetSupport diende om te gaan met de schade naar aanleiding van het schadevoorval van 2009 had JetSupport daarin geen keuze. [gedaagde] heeft de keuze om de schade niet buiten de polis te houden zelf gemaakt. Al deze omstandigheden resulteerden in torenhoge premiebedragen. De enorme premiestijging in 2010 en de doorwerking daarvan in de premies van 2011 en 2012 zijn uitsluitend aan het handelen van [gedaagde] te wijten en aan haar toe te rekenen. Zij is dan ook aansprakelijk voor de schade die JetSupport als gevolg daarvan heeft geleden. Deze schade bedraagt in totaal € 270.810,- en bestaat uit het verschil van de premies die JetSupport heeft betaald en de premies die JetSupport zou hebben betaald indien [gedaagde] niet nalatig zou hebben gehandeld (waarbij JetSupport tot uitgangspunt heeft genomen een jaarpremie ten bedrage van € 100.000,-). Dit bedrag dient [gedaagde] aan JetSupport te betalen, aldus JetSupport.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
schending zorgplicht
4.1.
Het geschil tussen partijen betreft de vraag of [gedaagde] zich als assurantietussenpersoon tegenover haar opdrachtgever (JetSupport) de zorg heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. De assurantietussenpersoon heeft tot taak te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Tot deze taak behoort – kort gezegd – dat de assurantietussenpersoon zijn opdrachtgever tijdig attendeert op gevolgen die hem bekend geworden feiten kunnen hebben voor dekking van in zijn portefeuille behorende verzekeringen. Dit impliceert dat de assurantietussenpersoon zijn opdrachtgever tijdig dient te informeren over feiten en omstandigheden die de dekking betreffen (de zogenoemde waakplicht) en van hem in dat kader een proactieve houding mag worden verwacht.
4.2.
Begin 2009 heeft NLP aan [gedaagde] te kennen gegeven dat zij de verzekering van JetSupport niet zou verlengen. JetSupport stelt dat [gedaagde] dit pas op 23 december 2009 aan haar heeft meegedeeld. [gedaagde] betwist dit. Zij stelt JetSupport hiervan direct op de hoogte te hebben gebracht. In het dossier ontbreken echter schriftelijke stukken die deze stelling van [gedaagde] ondersteunen. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] zich er niet op kan beroepen dat JetSupport reeds begin 2009 heeft geweten dat NLP de verzekering voor het jaar 2010 niet zou prolongeren. Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon mag immers worden verlangd dat hij belangrijke informatie over de dekking van een verzekering op een duidelijke en heldere wijze met zijn opdrachtgever communiceert. Indien [gedaagde] ervoor kiest om dergelijke mededelingen niet op schrift te zetten, komt het voor zijn rekening en risico dat pas op 23 december 2009 voor JetSupport duidelijk is geworden dat NLP de verzekering voor het jaar 2010 niet zou verlengen. Derhalve heeft [gedaagde] niet voldaan aan de informatieplicht die zij als assurantietussenpersoon heeft. Overigens ontgaat de rechtbank de relevantie van dit verweer van [gedaagde] . Het was immers aan [gedaagde] om er (tijdig) voor te zorgen dat JetSupport steeds voldoende verzekerd was.
4.3.
Belangrijker is dan ook dat [gedaagde] onvoldoende proactief heeft gehandeld nadat zij ermee bekend was geworden dat NLP de verzekering voor het jaar 2010 niet wilde prolongeren. Die omstandigheid vormde voor [gedaagde] een concrete aanleiding die noopte tot handelen. [gedaagde] had immers de taak om jaarlijks voor JetSupport een leader te zoeken die een verzekering zou willen afsluiten tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden en premie. Op het moment dat [gedaagde] wist dat de verzekering van JetSupport niet zou worden verlengd, diende zij als redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon tijdig weer de markt in te gaan om een nieuwe leader te zoeken. [gedaagde] heeft hiermee echter tot eind november 2009 gewacht, terwijl zij al begin 2009 wist dat de verzekering niet zou worden verlengd en die verzekering al op 31 december 2009 zou aflopen. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] veel te laat heeft geacteerd. Het verweer van [gedaagde] dat geen aanleiding bestond om vroegtijdig verzekeringsaanvragen in te dienen, wordt hiermee verworpen. Die aanleiding bestond er immers wel en al sinds begin 2009. Vanaf dat moment was namelijk duidelijk dat voor JetSupport voor het jaar 2010 een nieuwe leader moest worden gezocht.
4.4.
Het betoog van [gedaagde] dat verzekeraars niet bereid zijn een verzekeringsaanvraag voor een luchtvaartverzekering méér dan twee maanden voor de beoogde ingangsdatum inhoudelijk te behandelen, kan haar niet baten. Niet in geschil is dat [gedaagde] geen twee maanden, maar slechts iets meer dan één maand voor de beoogde ingangsdatum de markt is ingegaan en derhalve zelfs volgens haar eigen stelling (te) laat. De omstandigheid dat JetSupport pas op 23 november 2009 de vragenlijst aan [gedaagde] retour heeft gezonden, doet aan dit oordeel niet af. De vereisten dat een assurantietussenpersoon proactief handelt en zijn opdrachtgever tijdig informeert, impliceren ook dat [gedaagde] – indien nodig – er bij JetSupport tijdig op aandringt dat die vragenlijst wordt ingevuld en geretourneerd zodat een nieuwe leader kan worden gevonden.
4.5.
Het voorgaande brengt met zich dat [gedaagde] haar zorgplicht als assurantietussenpersoon jegens JetSupport heeft geschonden. Dit leidt ertoe dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht met JetSupport, welke tekortkoming aan haar kan worden toegerekend.
causaal verband
4.6.
De volgende vraag die dient te worden beantwoord is of dit nalatig handelen van [gedaagde] tot gevolg heeft gehad (dat JetSupport in een zodanig nadelige onderhandelingspositie is geraakt) dat daardoor de jaarpremies van 2010, 2011 en 2012, onevenredig zijn gestegen, hetgeen JetSupport stelt en [gedaagde] betwist.
4.7.
Met JetSupport is de rechtbank van oordeel dat het voor de hand ligt dat [gedaagde] door zodanig laat de markt in te gaan een nagenoeg onmogelijke onderhandelingspositie heeft gecreëerd. Doordat [gedaagde] pas zo laat actie heeft ondernomen, lagen er voor het schadevoorval van 2009 nog geen offertes voor verzekeringen voor het jaar 2010. Door het ontbreken van die offertes en de omstandigheid dat nog slechts iets meer dan een maand resteerde hebben de verzekeraars torenhoge premiebedragen kunnen vragen. JetSupport moest op enig moment immers wel een aanbod accepteren – zelfs als de premie exorbitant was – omdat zij zonder verzekering haar bedrijf zou moeten sluiten.
4.8.
[gedaagde] betoogt dat er andere redenen waren waardoor de verzekeraars zulke hoge premies gingen vragen. [gedaagde] stelt – samengevat – dat de oorzaak van de zwakke onderhandelingspositie van JetSupport was gelegen in het schadevoorval van 2009 in combinatie met de schadehistorie en de overige bedrijfsomstandigheden van JetSupport. [gedaagde] acht het ondenkbaar dat andere verzekeraars bij een andere handelwijze van [gedaagde] bereid zouden zijn geweest het door JetSupport aangeboden risico voor een lagere premie te verzekeren.
4.9.
De door [gedaagde] aangevoerde redenen overtuigen geen van alle. De weinig proactieve houding van [gedaagde] heeft ertoe geleid dat niet eerder – vóór het schadevoorval van 2009 – door leaders offertes zijn uitgebracht. [gedaagde] heeft zelf gesteld dat het schadeverleden tot het moment van het schadevoorval van 2009 niet van dien aard was dat dit in de weg zou staan aan het (kunnen) verkrijgen van een nieuwe verzekering op de Engelse verzekeringsmarkt tegen een acceptabele premie. Gelet daarop en de omstandigheid dat JetSupport Coast Guard met hetzelfde schadeverleden in oktober 2009 een verzekering tegen een vergelijkbare jaarpremie heeft gekregen (te weten € 37.500,- tegenover € 34.602,- het jaar daarvoor), valt niet in te zien dat offertes – indien deze waren uitgebracht vóór het schadevoorval van 2009 – voor JetSupport niet een vergelijkbare jaarpremie als voor het jaar 2009 hadden ingehouden.
4.10.
De rechtbank acht het zeer onwaarschijnlijk dat indien vóór het schadevoorval van 2009 offertes waren uitgebracht voor verzekeringen tegen een vergelijkbare jaarpremie als die van 2009, de partijen die een offerte hadden uitgebracht de premie na dat schadevoorval zodanig zouden hebben verhoogd dat deze ruim tien keer zo veel zou zijn gaan bedragen. De voorgestelde jaarpremie door Global voor 2010 bedroeg namelijk € 625.000,-, terwijl JetSupport voor het jaar 2009 een premie van € 54.677,19 heeft betaald. Eveneens acht de rechtbank het in het licht hiervan onaannemelijk dat, zoals [gedaagde] heeft gesteld, de verzekeraars hun offertes na het schadevoorval van 2009 zouden hebben ingetrokken.
4.11.
Dit wordt ondersteund door de omstandigheid dat na het schadevoorval van 2007, waarbij het ging om een schade van ruim 3,5 miljoen dollar, de jaarpremie (slechts) met tien procent is gestegen. Gelet daarop kan het, zoals JetSupport terecht stelt, niet zo zijn dat na het schadevoorval van 2009 met een schade van “slechts” € 400.000,- de jaarpremie meer dan vertienvoudigt.
4.12.
Ook vindt de rechtbank steun voor dit oordeel in de omstandigheid dat Willis in oktober 2010, dus na slechts acht maanden, de jaarpremie kon verlagen naar € 197.000,-. [gedaagde] heeft betoogd dat JetSupport zich slechts tegen een redelijke premie heeft kunnen verzekeren door de risico-inventarisatie en doordat de verbeterpunten in het rapport van GAB Robins zijn doorgevoerd. Ook dit overtuigt niet. Gesteld noch gebleken is immers dat NLP de verzekering niet wilde prolongeren omdat de bedrijfsomstandigheden van JetSupport niet voldeden. Global heeft bovendien in haar offerte weliswaar een risico-inventarisatie geëist, maar daaruit blijkt niet zonder meer dat zij op het moment van het uitbrengen van de offerte al had vastgesteld (kunnen vaststellen?) dat de bedrijfsomstandigheden van JetSupport reden waren om deze exorbitant hoge premie te offreren. Daarbij had, indien de bedrijfsomstandigheden van JetSupport in de loop van 2009 (opeens?) aan een verzekering tegen redelijke premie in de weg stonden, van [gedaagde] als redelijk bekwaam en handelend assurantietussenpersoon mogen worden verwacht dat zij JetSupport daar tijdig op had gewezen en eerder de risico-inventarisatie had laten uitvoeren. Door dat niet te doen komt de omstandigheid dat de bedrijfsomstandigheden van JetSupport mogelijk niet deugdelijk genoeg waren om een verzekering tegen een acceptabele jaarpremie te verkrijgen voor rekening en risico van [gedaagde] . Ten slotte blijkt uit het rapport van GAB Robins (zie hiervoor onder 2.13) niet dat de bedrijfsomstandigheden van JetSupport zodanig ongunstig waren dat die een vertienvoudiging van de premie rechtvaardigen. De stelling van [gedaagde] dat het openbreken van de verzekering door Willis ertoe kan hebben geleid dat de premie is verlaagd, aangezien dat voor de verzekeraar het voordeel biedt dat zij langer zekerheid heeft van premie-inkomsten, kan haar niet baten, want dit zegt niets over de (onderhandelings)situatie in 2009.
4.13.
Dit alles leidt tot de conclusie dat het (niet proactief) handelen van [gedaagde] tot gevolg heeft gehad dat het voor JetSupport, zeker toen zich ook nog een schadevoorval had voorgedaan, zeer moeilijk en zo niet onmogelijk was om nog voor het jaar 2010 een verzekering te verkrijgen tegen een redelijke jaarpremie. Met JetSupport is de rechtbank tevens van oordeel dat [gedaagde] richting [naam 1] op een wat slordige wijze over het schadeverloop en het schadevoorval van 2009 lijkt te hebben gecommuniceerd (terwijl volgens de eigen stellingen van [gedaagde] juist het schadeverloop van wezenlijk belang is voor de verzekeraars bij het inschatten van het risico en het bepalen van de premie) en dat dat waarschijnlijk ook niet zal hebben geholpen. Dit betekent dat JetSupport door het (niet proactief) handelen van [gedaagde] in een zodanig nadelige onderhandelingspositie is geraakt dat zij daardoor voor de jaren 2010, 2011 en 2012 te hoge premies heeft moeten betalen. Deze te hoge premies zijn aan te merken als schade die JetSupport door het handelen van [gedaagde] heeft geleden.
4.14.
De schade die [gedaagde] moet vergoeden wordt bepaald door een vergelijking van de toestand zoals die in werkelijkheid is en de toestand waarin JetSupport zou hebben verkeerd als de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven, rekening houdend met alle omstandigheden van het concrete geval. Bij de berekening van het bedrag dat JetSupport aan schadevergoeding vordert, heeft zij deze maatstaf gehanteerd. Zij heeft immers de (hoge) premies die zij over de jaren 2010, 2011 en 2012 heeft betaald vergeleken met de premie die zij betaalde in de jaren 2009, 2013 en 2014, in welke jaren (voor de verzekeringen van JetSupport en JetSupport Coast Guard tezamen) ongeveer € 100.000,- aan premie werd betaald:
betaald verschil met 100.000
2010 € 214.610 € 114.610
2011 € 196.327 € 96.327
2012 € 158.873 € 59.873
Totaal € 270.810
[gedaagde] betwist wel dat € 100.000,- tot uitgangspunt kan worden genomen, maar JetSupport betaalde in de jaren 2009, 2013 en 2014 nu eenmaal (voor de verzekeringen van JetSupport en JetSupport Coast Guard tezamen) ongeveer € 100.000,- aan premie en, zoals hiervoor is overwogen, heeft [gedaagde] geen overtuigende argumenten aangevoerd op grond waarvan moet worden aangenomen dat een premie in de orde van grootte van € 100.000,- per jaar in 2010, 2011 en 2012 niet tot de mogelijkheden had behoord. Omdat € 100.000,- een inschatting aan de lage kant is en achteraf bovendien niet met zekerheid kan worden gezegd dat de premie steeds op dat niveau zou zijn gebleven (voorstelbaar is bijvoorbeeld dat het schadevoorval van 2009 toch enige invloed op de premie zou hebben gehad), zal de rechtbank het door JetSupport gevorderde bedrag iets naar beneden afronden. De schade wordt met inachtneming van het voorgaande vastgesteld op een bedrag van 250.000,-. Dit bedrag zal [gedaagde] aan JetSupport moeten vergoeden.
4.15.
Over dit bedrag is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat zij in verzuim is. Dat is zij in ieder geval met ingang van 16 mei 2014 toen zij aan JetSupport meedeelde nimmer enig bedrag aan haar te zullen vergoeden. Dit wordt door [gedaagde] ook niet betwist.
buitengerechtelijke incassokosten
4.16.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. Uit de door JetSupport gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden (“de aan deze procedure voorafgaande correspondentie”) blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan JetSupport vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
proceskosten
4.17.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van JetSupport worden begroot op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht 3.864,00
- salaris advocaat 4.000,00 (2 punten × tarief € 2000)
Totaal € 7.941,84
4.18.
De nakosten zijn toewijsbaar voor zover deze thans reeds kunnen worden begroot en zullen worden toegewezen op de wijze als in de beslissing vermeld.
4.19.
De wettelijke rente over de proces- en nakosten is toewijsbaar als gevorderd.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 250.000,00 aan JetSupport, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2014,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van JetSupport tot op heden begroot op 7.941,84, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 14 dagen na heden,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, rechter, bijgestaan door mr. H.D. Coumou, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2016.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 21‑09‑2016