Einde inhoudsopgave
Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 15-07-1999
- Bronpublicatie:
15-06-1999, Stcrt. 1999, 132 (uitgifte: 14-07-1999, regelingnummer: 762711/98/DJI)
- Inwerkingtreding
15-07-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-1999, Stcrt. 1999, 132 (uitgifte: 14-07-1999, regelingnummer: 762711/98/DJI)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
1.
De directeur draagt zorg dat de gedetineerde in staat wordt gesteld contact met de buitenwereld te onderhouden, volgens het daarover bepaalde in de huisregels.
2.
De directeur kan het recht van de gedetineerde om te telefoneren met of het ontvangen van bezoek van persoonlijke relaties slechts beperken of uitsluiten indien het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de gedragingen, lichamelijke of gemoedstoestand van de gedetineerde zulks noodzakelijk maken.
3.
Het bezoek vindt gescheiden van de overige gedetineerden en onder toezicht plaats.
4.
Het is de in artikel 37 van de wet genoemde personen en instanties toegestaan vrijelijk contact te onderhouden met de gedetineerden.