Einde inhoudsopgave
Wet primair onderwijs BES
Artikel 75 Aanvraagprocedure nieuwe school
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Bronpublicatie:
18-04-2024, Stb. 2024, 109 (uitgifte: 30-04-2024, kamerstukken: 36478)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stb. 2024, 154 (uitgifte: 12-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
De aanvraag, bedoeld in artikel 72, tweede lid, wordt ingediend voor 1 november. De inspectie adviseert Onze Minister of de aanvraag voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 72, derde lid, onderdeel b.
2.
Indien het bevoegd gezag het voornemen heeft om een aanvraag, bedoeld in het eerste lid, in te dienen, meldt het bevoegd gezag dit voor 1 juli aan Onze Minister voorafgaand aan die voorgenomen aanvraag. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld aan de wijze waarop deze melding plaatsvindt en kan een model voor de melding worden vastgesteld.
3.
Onze Minister controleert of de belangstellingsmeting, bedoeld in artikel 72, derde lid, onderdeel a, juist en volledig is en besluit op basis van de aanvraag, bedoeld in artikel 72, tweede, derde en vijfde lid, voor 1 juni of de school met ingang van 1 augustus van het kalenderjaar volgend op het besluit van Onze Minister voor bekostiging in aanmerking wordt gebracht. Indien Onze Minister de aanvraag op grond van de belangstellingsmeting en de voor de school geldende stichtingsnorm, bedoeld in artikel 72, vijfde lid, afwijst, blijft het advies van de inspectie, bedoeld in het eerste lid, achterwege.
4.
Onze Minister kan de aanvraag, bedoeld in artikel 72, tweede lid, afwijzen indien de aanvraag is ingediend door een rechtspersoon, niet zijnde een gemeente, die reeds een of meer scholen in stand houdt en die een aanwijzing heeft ontvangen als bedoeld in artikel 128, eerste lid, of waarvan een of meer van de bestuurders of toezichthouders deel uitmaakte of uitmaakt van een andere rechtspersoon die een dergelijke aanwijzing heeft ontvangen welke aanwijzing onherroepelijk is geworden en ten tijde van de aanvraag nog geen vijf jaren oud is gerekend vanaf de ontvangst van het besluit tot toepassing van artikel 128, eerste lid.
5.
De bekostiging vangt aan op 1 augustus. De aanspraak op bekostiging vervalt indien uiterlijk op de eerste schooldag na 1 augustus in het kalenderjaar na het besluit van Onze Minister geen onderwijs aan de nieuwe school wordt gegeven.
6.
In afwijking van het vijfde lid en op aanvraag van het bevoegd gezag of het openbaar lichaam van het eiland van vestiging van de school kan Onze Minister besluiten in bijzondere gevallen de aanspraak op bekostiging voor een jaar te handhaven. Indien Onze Minister daartoe besluit, vervalt de aanspraak op bekostiging, indien uiterlijk op de eerste schooldag na 1 augustus in het tweede kalenderjaar na het in het vijfde lid bedoelde besluit geen onderwijs wordt gegeven.
7.
Dit artikel is niet van toepassing op de totstandkoming van een nevenvestiging, bij omzetting van een bekostigde bijzondere school in een bekostigde openbare school of omgekeerd en bij de totstandkoming van een samenwerkingsschool.
8.
Onverminderd artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht worden besluiten, bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid, gepubliceerd in de Staatscourant.
9.
Voor uitsluitend de controle of de gegevens uit de ouderverklaringen, bedoeld in artikel 72a, vijfde lid, onderdeel a, juist en volledig zijn, maakt Onze Minister gebruik van het burgerservicenummer van een van de ouders en het kind waarop de ouderverklaring betrekking heeft.
10.
Onze Minister stelt op voordracht van de inspectie een kader vast waarin de werkwijze voor het advies, bedoeld in het eerste lid, is vastgelegd. Deze werkwijze omvat in ieder geval een gesprek over de aanvraag met het bevoegd gezag dat de aanvraag heeft ingediend. Dit kader wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
11.
Het bestuurscollege van de beoogde plaats van vestiging van de school kan voor 1 december, volgend op de datum, genoemd in het eerste lid, bij Onze Minister een zienswijze naar voren brengen.