NJB 2014/739
Niet-ontvankelijkheid ingevolge art. 359a Sv vanwege uitlokking verdachte door een door de CIE gerunde informant? Tallon-criterium. In casu is het oordeel dat aan verdachtes recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan, niet begrijpelijk mede nu niet is vastgesteld dat de verdachte door een opsporingsambtenaar dan wel een persoon voor wiens handelen de politie of het Openbaar Ministerie verantwoordelijk is, is gebracht tot het begaan van de strafbare feiten waarvoor hij wordt vervolgd
HR 18-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:637
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 maart 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/03122
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:637, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:163, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 11‑02‑2014
- Wetingang
(Sv art. 126ij, 359a)
Essentie
Niet-ontvankelijkheid ingevolge art. 359a Sv vanwege uitlokking verdachte door een door de CIE gerunde informant? Tallon-criterium. In casu is het oordeel dat aan verdachtes recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan, niet begrijpelijk mede nu niet is vastgesteld dat de verdachte door een opsporingsambtenaar dan wel een persoon voor wiens handelen de politie of het Openbaar Ministerie verantwoordelijk is, is gebracht tot het begaan van de strafbare feiten waarvoor hij wordt vervolgd
Uitspraak
Inleiding:
OM-cassatie. Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk valse eurobankbiljetten, met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.