Rb. Haarlem, 14-09-2009, nr. 15-700203-09
ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ8166
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
14-09-2009
- Zaaknummer
15-700203-09
- LJN
BJ8166
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ8166, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 14‑09‑2009; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 14‑09‑2009
Inhoudsindicatie
Voorwaardelijke ISD-maatregel; bedreiging en opzetheling.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700203-09
Uitspraakdatum: 14 september 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 augustus 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2009 te Purmerend [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een (vlees)mes (van ongeveer 25 centimeter) boven zijn, verdachte's, hoofd gehouden en/of
- voornoemd mes in de nabijheid en/of richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gehouden en/of gericht en/of
- met voornoemd mes stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gemaakt en/of
(daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Het is allemaal jullie schuld. Ik maak je af. Ik maak jullie allemaal af" en/of "Iedereen gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
Primair
hij op of omstreeks 19 maart 2009 te Purmerend op een of meerdere tijdstippen in de periode van 00.30 uur tot en met 08.30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 1] (onder andere) heeft weggenomen
- -
een laptop (merk: Gericom) en/of
- -
een laptoptas (merk: Vivanko, kleur zwart) en/of
- -
een fotocamera (merk: Canon, type A560 Powershot) en/of
- -
een horloge (merk: Omega) en/of
- -
een bankpas (merk: Fortis, rekeningnummer [rekeningnummer 1])
- -
een strippenkaart en/of
- -
een geldbedrag van 40 euro en/of
- -
een horloge (merk: Citizen) en/of
- -
een USB stick (merk: Sweex) en/of
- -
een boodschappentas (merk: C1000),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 maart 2009 te Purmerend, in elk geval in Nederland,
- -
een laptop (merk: Gericom) en/of
- -
een laptoptas (merk: Vivanko, kleur zwart) en/of
- -
een fotocamera (merk: Canon, type A560 Powershot) en/of
- -
een horloge (merk: Omega) en/of
- -
een bankpas (merk: Fortis, rekeningnummer [rekeningnummer 1]),
- -
een strippenkaart en/of
- -
een geldbedrag van 40 euro en/of
- -
een horloge (merk: Citizen) en/of
- -
een USB stick (merk: Sweex) en/of
- -
een boodschappentas (merk: C1000),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die laptop en/of laptoptas en/of fotocamera en/of horloge en/of bankpas wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
- 3.
Primair
hij op of omstreeks 19 maart 2009 te Purmerend op een of meerdere tijdstippen in de periode van 01.30 uur tot en met 06.30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto (van het merk Opel) (onder andere) heeft weggenomen
- -
een TomTom en/of
- -
een hooftelefoon en/of
- -
een blue-tooth adapter
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 maart 2009 tot en met 19 maart 2009 te Purmerend, op een of meerdere tijdstippen in de periode van 21.00 uur tot en met 08.00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto (van het merk Kia) (onder andere) (telkens) heeft weggenomen
- -
een TomTom en/of
- -
een telefoonconsole en/of
- -
een mapje met drie bankpasjes en/of
- -
een geldbedrag van in totaal 65 euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 maart 2009 te Purmerend, in elk geval in Nederland,
- -
een TomTom en/of
- -
een hooftelefoon en/of
- -
een blue-tooth adapter
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die TomTom en/of hoofdtelefoon en/of blue-tooth adapter wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
- 4.
hij in de nacht van 17 op 18 maart 2009 te Purmerend in de periode van 23.30 uur tot en met 05.30 uur, in elk geval gedurende voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen
- -
een telefoon (merk: nokia, kleur zwart)
- -
een rijbewijs (serienummer [serienummer])
- -
een bankpas (van rekeningnummer [rekeningnummer 2])
- -
een bankpas (van rekening [rekeningnummer 3])
- -
een 80 euro, althans een geldbedrag,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
hij in de nacht van 17 op 18 maart 2009 te Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (totaal ongeveer 250 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
2.
Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak voor feit 4 en tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en een voorwaardelijke ISD-maatregel. Daarnaast heeft ze gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 300,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij [slachtoffer 5].
4.
Oordeel van de rechtbank
4.1.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 ten laste is gelegd. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte betrokken is geweest bij de tenlastegelegde inbraak en evenmin dat hij degene is geweest die met de gestolen pinpas geld heeft opgenomen. Ook zijn de weggenomen goederen niet bij hem aangetroffen. Verdachte moet derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
4.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1 [1]:
Op 19 maart 2009 is verdachte langs gegaan bij [slachtoffer 2] in haar woning aan de [straatnaam] te Purmerend om te bellen naar zijn broer. In de kamer van [slachtoffer 2] trof hij [slachtoffer 1]. Hij pakte een groot mes uit zijn tas en hield het boven zich en vlak voor [slachtoffer 1]. Hij maakte stekende bewegingen met het mes. Toen [slachtoffer 2] verdachte weg trok, begon hij haar met het mes te bedreigen. Beide aangeefsters dachten dat verdachte ze wat aan zou doen.[2] Hij riep: “Het is allemaal jullie schuld” en “Ik maak je af,[3] ik maak jullie allemaal af.”[4]
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat verdachte het mes uit zijn broekzak heeft gepakt en in de tas heeft gedaan, waardoor de aangeefsters het mes hebben gezien, echter zonder dat verdachte hen daarmee wilde bedreigen. De rechtbank acht deze gang van zaken onaannemelijk, gezien de verklaringen van beide aangeefsters die beiden hebben verklaard dat verdachte het mes uit zijn tas haalde. Daarnaast is het onwaarschijnlijk dat verdachte een dergelijk groot mes zonder schede in zijn broekzak heeft gedragen, nu hij zichzelf er dan mee zou hebben gesneden.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
• de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (dossierpagina 33);
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 3] (dossierpagina 41);
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 94);
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal (dossierpagina 10).
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
• de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] (dossierpagina 44);
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 47);
• de in de wettelijke vorm opgemaakte afstandsverklaring (dossierpagina 165).
4.3.
Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
- 1.
hij op 19 maart 2009 te Purmerend [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- -
een mes boven zijn, verdachte’s, hoofd gehouden en
- -
voornoemd mes in de nabijheid en richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] gehouden en gericht en
- -
met voornoemd mes stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gemaakt en
daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd : “Het is allemaal jullie schuld. Ik maak je af. Ik maak jullie allemaal af” en “Iedereen gaat eraan”;
- 2.
Subsidiair
hij op 19 maart 2009 te Purmerend, in elk geval in Nederland,
- -
een laptop (merk: Gericom) en
- -
een laptoptas (merk: Vivanko, kleur zwart) en
- -
een fotocamera (merk: Canon, type A560 Powershot) en
- -
een strippenkaart en
- -
een horloge (merk: Citizen) en
- -
een USB stick (merk: Sweex),
- -
een boodschappentas (merk: C1000),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die laptop en laptoptas en fotocamera en horloge wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
- 3.
Subsidiair
hij op 19 maart 2009 te Purmerend, in elk geval in Nederland,
- -
een TomTom en
- -
een hoofdtelefoon en
- -
een blue-tooth adapter
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die TomTom en hoofdtelefoon en blue-tooth adapter wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5.
Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
Opzetheling;
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
Opzetheling.
6.
Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7.
Motivering van de maatregel
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het Pro Justitia-rapport d.d. 10 augustus 2009 van H.E.W. Koornstra, psycholoog, en de vanwege de Brijder verslavingszorg uitgebrachte rapporten van 18 mei 2009 en 27 augustus 2009 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van twee mensen met een mes. Dit is een ernstig feit, waarmee verdachte de slachtoffers angst heeft aangejaagd. Het behoort bovendien tot een categorie strafbare feiten die gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving veroorzaken.
Voorts heeft verdachte zich tweemaal schuldig gemaakt aan opzetheling. Dit is een ergerlijk feit dat het plegen van diefstallen in de hand werkt.
De rechtbank houdt rekening met de conclusie van de psycholoog dat verdachte ten aanzien van feit 1 verminderd toerekeningsvatbaar te achten is en ten aanzien van feit 2 enigszins verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel dient te worden opgelegd. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf – hoewel die door de ernst van de feiten in de zaak op zichzelf wel gerechtvaardigd zou zijn – zich niet verdraagt met het opleggen van een voorwaardelijke ISD-maatregel. De eventuele tenuitvoerlegging van de maatregel ingevolge artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht zou dan immers geschieden naast een hoofdstraf, terwijl uit de wetsgeschiedenis blijkt dat die cumulatie uitdrukkelijk niet de bedoeling van de wetgever is geweest (Kamerstukken II, 2003-2004. 28 980. nr.7 en nr. 13 blz. 25.).
Ten aanzien van de gevorderde ISD-maatregel overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte is aangemerkt als zeer actieve veelpleger en is blijkens het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 19 maart 2009 in de vijf jaren voorafgaand aan de thans bewezenverklaarde feiten tenminste driemaal wegens woninginbraak en diefstallen onherroepelijk veroordeeld tot (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straffen. De feiten waarvoor verdachte bij dit vonnis wordt veroordeeld, zijn begaan na de tenuitvoerlegging van voornoemde straffen. Gezien het strafrechtelijke verleden van verdachte bestaat er ernstig gevaar voor recidive en daarmee is de veiligheid van goederen of personen in het geding. De bewezenverklaarde feiten betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
De rechtbank overweegt dat de ISD-maatregel heeft te gelden als een uiterste middel, waartoe slechts kan worden besloten nadat de rechtbank zich een goed beeld heeft gevormd omtrent de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij zijn met name van gewicht de levensstijl, de achtergrondproblematiek en bijzondere gedragskenmerken van de betrokkene, bezien tegen de achtergrond van eerder gedane pogingen om hulp te verlenen, dan wel van omstandigheden die het aanbieden van hulp in het verleden hebben gefrustreerd.
De voorwaardelijke ISD-maatregel strekt ertoe verdachte zich ervan bewust te laten worden dat hij zélf aan zijn toekomst dient te werken en daarbij hulp van anderen – waaronder de reclassering – dient te aanvaarden teneinde strafrechtelijke recidive, en dus een eventuele tenuitvoerlegging van de op te leggen voorwaardelijke ISD-maatregel, te voorkomen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank een ISD-maatregel voor de duur van twee jaar opleggen. De rechtbank zal echter bepalen dat deze maatregel vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van 2 jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de Brijder Verslavingsreclassering gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan de voorwaardelijk op te leggen maatregel worden verbonden.
8.
Vordering benadeelde partij
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 2 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat niet eenvoudig is vast te stellen dat de benadeelde partij de gevorderde schade heeft geleden en dat deze rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij zal dan ook niet in de vordering kunnen worden ontvangen.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 375,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 3 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De vordering heeft kennelijk betrekking op schade die zou zijn veroorzaakt door het onder 3 primair tenlastegelegde feit. Verdachte zal van dit feit evenwel worden vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat de schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij zal dan ook niet in de vordering kunnen worden ontvangen.
- 10.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: 38m, 38n, 38p, 57, 285, 416.
11. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 2 primair, 3 primair en 4 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt verdachte op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van TWEE (2) JAREN met bevel dat deze maatregel niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of zich niet heeft gehouden aan de volgende bijzondere voorwaarde.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Brijder Verslavingsreclassering, Arrondissement Haarlem, thans in de persoon van mw. C.E. Hornby, zolang deze instelling dat nodig acht, ook indien dat inhoudt dat verdachte het geïndiceerde hulpaanbod zal accepteren en zich er actief voor zal inzetten, en dat hij het behandelprogramma van De Wier zal volgen en afronden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet in aftrek wordt gebracht bij tenuitvoerlegging van voornoemde maatregel.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in de vordering.
Beveelt de opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis en de onmiddellijke invrijheidsstelling.
12. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. drs. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mrs. M.F. Ferdinandusse en E.A. Minderhoud, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T. Alexander,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 september 2009.
Mrs. Ferdinandusse en Minderhoud zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
- 1.
De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
- 2.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 25-26; proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], p. 29-30.
- 3.
Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 31 augustus 2009.
- 4.
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 26.