Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 50 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2024
- Bronpublicatie:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/791 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/791)
- Inwerkingtreding
28-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/791 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/791)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.
De in artikel 1, lid 9, artikel 2, leden 2 en 3, artikel 5, lid 10, artikel 8 bis, lid 4, artikel 17, lid 3, artikel 27, leden 4 en 5, artikel 31, lid 4, artikel 38 duodecies, lid 10, artikel 38 quindecies, lid 3, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, en artikel 52, leden 10, 14 ter en 15, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 2 juli 2014.
3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 9, artikel 2, leden 2 en 3, artikel 5, lid 10, artikel 8 bis, lid 4, artikel 17, lid 3, artikel 27, leden 4 en 5, artikel 31, lid 4, artikel 38 duodecies, lid 10, artikel 38 quindecies, lid 3, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, en artikel 52, leden 10, 14 ter en 15, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5.
Een overeenkomstig artikel 1, lid 9, artikel 2, lid 2 of 3, artikel 5, lid 10, artikel 8 bis, lid 4, artikel 17, lid 3, artikel 27, lid 4 of 5, artikel 31, lid 4, artikel 38 duodecies, lid 10, artikel 38 quindecies, lid 3, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, of artikel 52, lid 10, 14 ter of 15, vastgestelde gedelegeerde handeling, treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.