RvdW 2015/725
Het maken van een geheime opname (art. 139f Sr) en feitelijke aanranding van de eerbaarheid (art. 246 Sr) betreft niet ‘hetzelfde feit’ als bedoeld in art. 68 Sr.
HR 02-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1452
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 juni 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin-Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/00377
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1452, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:797, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2014
- Wetingang
Essentie
Verdachte is ter zake van feitelijke aanranding van de eerbaarheid vervolgd nadat hij heimelijk opnames had gemaakt van het slachtoffer in een zonnebank. Na vrijspraak van feitelijke aanranding van de eerbaarheid wordt hij opnieuw vervolgd, nu wegens het met een technisch hulpmiddel maken van een geheime opname in een niet voor het publiek toegankelijke plaats. Het hof verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging omdat sprake is van ‘hetzelfde feit’ als bedoeld in art. 68 Sr. Dat oordeel is niet juist. In aanmerking genomen dat art. 139f Sr door de strafbaarstelling van het maken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.