Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Sint Maarten]
Artikel 23 [Boeteoplegging geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking]
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Deze landsverordening verkrijgt de status van landsverordening van Sint Maarten. Voorheen landsverordening van de Nederlandse Antillen. De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-01-2009 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
20-12-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, 30 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, 30 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Sint Maarten
1.
De Inspecteur legt de boete op bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 22, eerste en tweede lid, stelt de Inspecteur de belastingplichtige of inhoudingsplichtige, uiterlijk bij de in het eerste lid bedoelde beschikking, in kennis van de gronden waarop de oplegging van de boete berust.
3.
De Inspecteur kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, binnen zes maanden na de vaststelling van de navorderings- of naheffingsaanslag een boete opleggen indien de feiten of omstandigheden op grond waarvan wordt nagevorderd of nageheven eerst bekend worden binnen zes maanden vóór de afloop van de in artikel 13, derde lid, respectievelijke artikel 17, bedoelde termijnen en er tevens aanwijzingen zijn dat het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld dan wel anderszins te weinig belasting is geheven. In dat geval doet de Inspecteur vóór of gelijktijdig met de vaststelling van de navorderings- dan wel naheffingsaanslag mededeling aan de belastingplichtige of inhoudingsplichtige dat wordt onderzocht of in verband met de navordering of naheffing het opleggen van een vergrijpboete gerechtvaardigd is.
4.
Op verzoek van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige die de kennisgeving wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt de Inspecteur er zoveel mogelijk zorg voor dat de in die kennisgeving vermelde gronden aan de belastingplichtige of inhoudingsplichtige worden medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
5.
Indien de boete gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van een belastingaanslag, wordt het bedrag van de boete afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld.
6.
De boete wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen die gelden voor de invordering van de belasting ter zake waarvan de boete is opgelegd.