AB 2024/164
Het evenredigheidsbeginsel bij gebonden bevoegdheden met een grondslag in lagere regelgeving. Exceptieve versus rechtstreekse toetsing.
CBb 26-03-2024, ECLI:NL:CBB:2024:190, m.nt. M. van Zanten
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
26 maart 2024
- Magistraten
Mrs. T.G.M. Simons, M. van Duuren, A.J.C. de Moor-van Vugt, B.J. van de Griend, B.J. van Ettekoven
- Zaaknummer
22/201 en 22/1594
- Noot
M. van Zanten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS960704:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2024:190, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 26‑03‑2024
- Wetingang
Essentie
Grote kamer verduidelijkt toepassing van het evenredigheidsbeginsel bij gebonden bevoegdheden die hun grondslag vinden in lagere regelgeving.
Samenvatting
De beoordeling door de bestuursrechter van de rechtmatigheid van het wettelijk voorschrift als zodanig wordt doorgaans aangeduid met de term exceptieve toetsing (van het wettelijk voorschrift). De beoordeling of een, al dan niet na exceptieve toetsing, niet onrechtmatig bevonden wettelijk voorschrift in het voorliggende geval toch geen toepassing kan vinden, wordt in deze uitspraak aangeduid met de term rechtstreekse toetsing (van het bestreden besluit).
Exceptieve toetsing
[…] Uit onder andere de uitspraak van de Centrale Raad van 1 juli ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.