NJB 2021/1167:Verlof om inbeslaggenomen bescheiden ter uitvoering van een rechtshulpverzoek ter beschikking te stellen van de officier van justitie, art. 552p lid 2 (oud) Sv: dit verlof kan worden verleend als sprake is van stukken van overtuiging en gegevensdragers houdende gegevens die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen in de procedure waarop het rechtshulpverzoekbetrekking heeft. Mede gelet op het uitgangspunt dat ingevolge art. 552k lid 1(oud) Sv aan rechtshulpverzoeken als de onderhavige zoveel mogelijk het verlangde gevolg moet worden gegeven, komt de rechter slechts een marginale toetsing toe bij de vraag of aan die maatstaf is voldaan. Indien verlofverlening wordt gevorderd voor een groot aantal verschillende voorwerpen of gegevens, kan de rechter tot het oordeel komen dat die voorwerpen of gegevens in hun onderlinge samenhang kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen en dat zij daarom voor gezamenlijke overdracht in aanmerking komen. Art.552p lid 2 (oud) Sv vereist in zo’n geval niet dat ieder voorwerp of gegeven afzonderlijk als zodanig kan dienen. Ingeval een groot aantal voorwerpen of gegevens in beslag is genomen zonder dat die onderlinge samenhang voldoende duidelijk blijkt, ligt het inde rede dat een zekere selectie plaatsvindt. Behandeling in raadkamer van de vordering als bedoeld in art. 552p lid 2 (oud) Sv achter gesloten deuren en buiten aanwezigheid van de betrokkenen en hun raadslieden: de maatstaf om ingevolge art. 23 lid 6Sv geen toepassing te geven aan art. 23 lid2 t/m 5 Sv is of het onderzoek ‘ernstig wordt geschaad’. Ingeval toepassing wordt gegeven aan art. 23 lid 6 Sv mag openbaarheid van de behandeling in raadkamer achterwege blijven. Daartoe kan de raadkamer krachtens art. 22 lid 2 Sv bevelen dat de gehele behandeling met gesloten deuren plaatsvindt. In casu heeft de rechtbank deze maatstaf niet miskend. Nu het hier gaat om de voldoening aan een rechtshulpverzoek, mocht de rechtbank uitgaan van wat de met het onderzoek in de Belgische strafzaak belaste autoriteiten die het rechtshulpverzoek hebben doen uitgaan aan de officier van justitie hebben medegedeeld over hetgeen de belangen van dat onderzoek vergden. Ontvankelijkheid in cassatie: in casu is inde – Belgische – verlofzaak sprake geweest van een geheime procedure over een vordering op grond van art. 552p (oud) Sv van de officier van justitie. De rechtbank heeft geoordeeld dat ingevolge art. 24 lid 5 Sv de toezending van de beschikking eerst plaats dient te vinden, zodra het belang van het onderzoek dat toelaat. In zo’n geval kan de betrokkene in de regel niet worden ontvangen in het cassatieberoep dat is ingesteld vóórdat de rechtbank haar beschikking aan de betrokkene heeft toegezonden. In casu was inmiddels echter gebleken dat de Belgische autoriteiten het verzoek tot geheimhouding niet langer handhaven. In zo’n geval staat niets eraan in de weg het ingestelde cassatieberoep in behandeling te nemen