Invoedcode gas LNB
4.10
Geldend
Geldend vanaf 12-05-2016
- Bronpublicatie:
21-04-2016, Stcrt. 2016, 21518 (uitgifte: 11-05-2016, regelingnummer: ACM/DE/2016/202164)
- Inwerkingtreding
12-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2016, Stcrt. 2016, 21518 (uitgifte: 11-05-2016, regelingnummer: ACM/DE/2016/202164)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
De invoeder zal er voor zorgen dat de hoeveelheid in te voeden gas structureel en/of planmatig ligt in het capaciteitsgebied tussen de minimum meetcapaciteit en de maximum meetcapaciteit. De invoeder zal zodanig invoeden dat een goede inzet van de meetinrichting wordt gewaarborgd. De invoeder is verplicht om de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, indien de invoeder hieraan niet voldoet dan wel zal kunnen voldoen, te informeren en de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ter zake gegeven aanwijzingen op te volgen. Voorts is de invoeder verplicht, indien en voor zover hij structureel en/of planmatig de overeengekomen minimum meetcapaciteit onderschrijdt dan wel de maximale meetcapaciteit overschrijdt, met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in overleg te treden over een lagere minimum dan wel hogere maximum meetcapaciteit. Een gewijzigde meetcapaciteit wordt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de invoeder vastgelegd.