NJ 1939/103
Iemand, door burger wegens diefstal ter overlevering aan de politie vastgegrepen, door losrukken bij het ontkomen behulpzaam zijn. Sr. art. 189, 1°. „Ontkomen aan de nasporingen van de ambtenaren van politie".
HR 07-11-1938, ECLI:NL:HR:1938:71, m.nt. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 november 1938
- Magistraten
Mrs. Visser, Taverne, de Menthon Bake, Servatius en van der Meulen.
- Zaaknummer
[07111938/NJ_1939-103]
- Conclusie
Mr. Holsteyn
- Noot
W.P.J. Pompe
- JCDI
JCDI:ADS163448:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1938:71, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑11‑1938
- Wetingang
Essentie
Iemand, door burger wegens diefstal ter overlevering aan de politie vastgegrepen, door losrukken bij het ontkomen behulpzaam zijn. Sr. art. 189, 1°. „Ontkomen aan de nasporingen van de ambtenaren van politie".
Samenvatting
Adv.-Gen. Holsteyn ambtshalve: Uit de bewijsmiddelen kan het bewezenverklaarde niet worden afgeleid, met name niet, dat de jongen [die de fleschjes van den vrachtauto stal], doordat verd. hem uit de handen van den chauffeur losrukte, is ontkomen aan de nasporing en aanhouding door de ambtenaren van politie, en dus ook niet, dat verd. opzettelijk dien jongen behulpzaam is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.