Einde inhoudsopgave
Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie
Artikel 2 Aansluitende uitkering
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
02-11-2012, Stb. 2012, 596 (uitgifte: 30-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2012, terugwerkend tot: 01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2012, Stb. 2012, 596 (uitgifte: 30-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid werkloosheid / Uitkeringshoogte
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Betrokkene die recht heeft op een WW-uitkering en die op de dag voor het intreden van zijn werkloosheid een aangesloten dienstijd heeft van tenminste 6 jaar en 40 jaar of ouder is, heeft na het einde van de uitkeringsduur van de WW-uitkering recht op een aansluitende uitkering. De duur van de aansluitende uitkering is het verschil in uitkeringsduur tussen de WW en de uitkeringsduur van de WW zoals deze gold voor 1 oktober 2006.
2.
In afwijking van het eerste lid is, voor de betrokkene met een arbeidsverleden van ten minste 22 jaar, die onder toepassing van het Sociaal Beleidskader wordt ontslagen, de duur van de aansluitende uitkering tweemaal de duur van het recht op een WW-uitkering zoals dat luidt op 1 januari 2012.
3
a.
Betrokkene die recht heeft op een WW-uitkering en die op de dag voor het intreden van zijn werkloosheid een aaneengesloten diensttijd heeft van tenminste 10 jaar en 50 jaar of ouder is, heeft na het einde van de uitkeringsduur van de WW-uitkering recht op een aansluitende uitkering tot de dag waarop hij de pensioengerechtigde leeftijd bereik.
b.
In afwijking van onderdeel a hoeft de diensttijd van de betrokkene die onder toepassing van het Sociaal Beleidskader wordt ontslagen, niet aaneengesloten te zijn vervuld.
4.
Onze Minister kan voor de berekening van de diensttijd, bedoeld in het eerste en derde lid, de tijd meetellen, die betrokkene bij een andere sector van de overheid heeft doorgebracht, indien die betrokkene in het kader van een reorganisatie bij die andere sector van de overheid bij het Ministerie van Defensie te werk is gesteld.
5.
Het recht op een aansluitende uitkering eindigt na ommekomst van de duur daarvan, maar uiterlijk de dag waarop betrokkene de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
6.
Er bestaat geen recht op aansluitende uitkering als betrokkene zijn recht heeft afgekocht als bedoeld in artikel 15.