Module Ruimtelijke ordening 2019/8157
Afdeling oordeelt voortaan dat een verzoek om omgevingsvergunning alleen dan een aanvraag als bedoeld in art. 1:3, lid 3, Awb is, als voor het bestuursorgaan meteen duidelijk is of kan zijn dat een aanvraag is gedaan; het dient altijd te gaan om een zelfstandig stuk; slechts bij een dergelijke evidente aanvraag kan een omgevingsvergunning van rechtswege zijn gegeven. (Texel)
ABRvS 20-03-2019, ECLI:NL:RVS:2019:829
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
20 maart 2019
- Magistraten
Mrs. Van der Beek-Gillessen, Van Heijningen en De Moor-van Vugt
- Zaaknummer
201708925/1/A1
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingsvergunning
Bouwrecht / Bouwen
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:829, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 20‑03‑2019
- Wetingang
art. 1:3, lid 3, Algemene wet bestuursrecht, art. 4:20c Algemene wet bestuursrecht, art. 3.9, lid 3, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, art. 4.2 Besluit omgevingsrecht, art. 4.3 Besluit omgevingsrecht
Essentie
Afdeling oordeelt voortaan dat een verzoek om omgevingsvergunning alleen dan een aanvraag als bedoeld in art. 1:3, lid 3, Awb is, als voor het bestuursorgaan meteen duidelijk is of kan zijn dat een aanvraag is gedaan; het dient altijd te gaan om een zelfstandig stuk; slechts bij een dergelijke evidente aanvraag kan een omgevingsvergunning van rechtswege zijn gegeven. (Texel)
Samenvatting
mr. B. Klein Nulent
Besluit tot oplegging last onder dwangsom om het resterende deel van een yurt, met onderliggende constructie, te verwijderen en verwijderd te houden. Centraal staat de vraag of een in het bezwaarschrift ingediend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.