Rb. Almelo, 25-09-2012, nr. 414214 CV EXPL 6835-12
ECLI:NL:RBALM:2012:BX8766
- Instantie
Rechtbank Almelo
- Datum
25-09-2012
- Zaaknummer
414214 CV EXPL 6835-12
- LJN
BX8766
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBALM:2012:BX8766, Uitspraak, Rechtbank Almelo, 25‑09‑2012; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
art. 629 Burgerlijk Wetboek Boek 7
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2012-0889
VAAN-AR-Updates.nl 2012-0889
Uitspraak 25‑09‑2012
Inhoudsindicatie
Weigering passend werk te verrichten. Omvang loonstop tijdens ziekte. Toetsing aan artikel 7:629 lid 3 sub c BW. Loonvordering in ieder geval toewijsbaar voor zover het loon is stopgezet over de uren waarvoor werknemer niet in staat werd geacht werk te verrichten.
Partij(en)
RECHTBANK ALMELO
Sector kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 414214 CV EXPL 6835-12
Uitspraak : 25 september 2012
Vonnis in kort geding de zaak van:
[Eiseres]
wonende te [woonplaats]
eisende partij, hierna [eiseres] te noemen,
gemachtigde: mr. D.M.C. Kooijman (DAS Rechtsbijstand te Arnhem)
tegen
de stichting Stichting Carint-Reggeland Groep
gevestigd te Hengelo
gedaagde partij, hierna Carint te noemen,
gemachtigde: mr. J.A. Hobma (Kienhuis Hoving Advocaten & Notarissen te Enschede)
1. de procedure
Deze blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 22 augustus 2012, met bijlagen;
- -
de ter voorbereiding van de mondelinge behandeling door Carint toegezonden producties;
- -
het proces-verbaal van de zitting gehouden op 13 september 2012, waar beide partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De gemachtigde van Carint heeft zich bediend van een pleitnota. Voor het overige heeft de griffier van hetgeen ter zitting door partijen is aangevoerd, aantekening gemaakt;
- -
vervolgens is de mondelinge behandeling geschorst en de procedure aangehouden in verband met schikkingonderhandelingen;
- -
bij schrijven van 17 september 2012 heeft de gemachtigde van [eiseres] laten weten dat partijen geen regeling hebben getroffen, en vonnis gevraagd;
- -
bij schrijven 18 september 2012 is eenzelfde verzoek gedaan door de gemachtigde van Carint.
Vervolgens is de zaak verwezen voor vonnis.
2. de feiten
De navolgende feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet, danwel onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, worden als vaststaand aangenomen.
2.1
[Eiseres], geboren op [1968], is op 24 september 2001 in dienst getreden van Carint op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [Eiseres] was werkzaam in de functie van medewerker huishouding op Zorgcentrum Het Reggedal te Enter voor 24 uur per week, tegen een salaris van laatstelijk € 1.255,47 bruto per maand exclusief emolumenten.
[Eiseres] heeft zich op 6 februari 2012 ziek gemeld. Op 14 februari 2012 is [eiseres] opgeroepen voor een consult bij de bedrijfsarts. In de rapportage van de bedrijfsarts (productie 4 bij dagvaarding) staat het navolgende:
" Belastbaarheid:
Is er ziekte of gebrek? Ja
er zijn momenteel beperkingen aanwezig ten aanzien van
- omgaan met deadlines en productiepieken
- omgaan met eigen emoties
- omgaan met conflicten
- aangewezen op werkzaamheden waarbij geen of weinig contact met bewoners hoeft plaats te vinden.
Zo ja, is mw. in staat tot enigerlei vorm van werken? Zo ja, op welke termijn zijn eventuele beperkingen afnemend?
Ja, zij kan 2-3 uur per werkdag hervatten in passende werkzaamheden (eigen werk, maar geen tot weinig contact met bewoners). Dit kan tijdcontingent in 3-4 weken worden genormaliseerd naar volledige werkhervatting."
2.2
Op 27 februari 2012 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiseres] en haar leidinggevende namens Carint, zulks naar aanleiding van een verschil van mening over de urenopbouw in het kader van de re-integratie. De bedrijfsarts had in zijn rapportage vermeld dat werkzaamheden konden worden hervat met 2- 3 uur per dag. [Eiseres] meende dat zij mondeling het advies had gekregen om 1-2 uur te werken per dag.
Afgesproken wordt tijdens genoemd gesprek dat [eiseres] een deskundigenoordeel bij het UWV zal aanvragen waarvan Carint de kosten zal dragen, [eiseres] via de huisarts psychologische hulp zal aanvragen en op 5 maart 2012 het advies en de inzet van het opbouwschema met [eiseres] zal worden besproken.
Voorts heeft Carint [eiseres], blijkens genoemd verslag, aangesproken op haar houding tijdens het werk. Opgenomen is dat [eiseres] te veel laat merken ‘slecht in haar vel te zitten’ en geen rekening houdt met haar collega's en bewoners. Carint geeft aan dat begrepen wordt dat [eiseres] niet goed in haar vel zit, maar dat niet getolereerd wordt dat [eiseres] daar zo duidelijk blijk van geeft. In de korte tijd van aanwezigheid moet [eiseres] zich groot houden.
2.3
Op 12 maart 2012 heeft [eiseres] zich opnieuw volledig ziek gemeld.
2.4
In het kader van het deskundigenoordeel is [eiseres] gezien door een verzekeringsarts. Die heeft op 14 maart 2012 verslag (productie 5 bij dagvaarding) opgemaakt. De verzekeringsarts heeft de medische gegevens bestudeerd, [eiseres] op het spreekuur gezien en overleg gevoerd met de bedrijfsarts. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of gebrek maar dat er geen aanleiding is om vast te stellen dat [eiseres] op dat moment volledig arbeidsongeschikt zou zijn of minder uren zou kunnen werken dan gesteld in de schriftelijke informatie van de bedrijfsarts, dus 2-3 uur per dag met vervolgens tijdcontingente urenopbouw.
Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige advies uitgebracht en is een deskundigenoordeel afgegeven. In de rapportage van de arbeidsdeskundige van 26 maart 2012 staat onder meer:
"Moet mevrouw [eiseres] zich onverhoopt opnieuw beroepen op het niet kunnen werken vanwege toegenomen klachten, dan zou een versnelde oproep bij de bedrijfsarts eventuele twijfels ten aanzien van het wel of niet ziek zijn, weg kunnen nemen ".
2.5
De conclusie van de arbeidsdeskundige, eveneens verwoord in het deskundigenoordeel van 30 maart 2012, is dat de door Carint op basis van het advies van de bedrijfsarts verlangde re-integratie-opbouw niet als onredelijk is aan te merken. Voorts staat vermeld dat op korte termijn opnieuw werkhervattingafspraken moeten worden gemaakt, waarbij het eerder door de bedrijfsarts en Carint verstrekte schema leidend kan zijn. Daarnaast heeft blijkens het advies van de verzekeringsarts, de moeizame onderlinge verhouding van [eiseres] en haar leidinggevende aandacht nodig.
2.6
Op 10 april 2012 is tussen partijen een gesprek gevoerd over de hervatting van de werkzaamheden. Daarbij is ook gesproken over het inzetten van de HSK-groep teneinde [eiseres] verder te begeleiden. Op 16 april 2012 heeft [eiseres] haar werkzaamheden hervat conform het afgesproken schema.
Op maandag 23 april 2012 is [eiseres] niet op het werk verschenen. Omstreeks 15.00 uur die middag heeft zij contact opgenomen met haar leidinggevende, verteld dat zij zich had verslapen als gevolg van het gebruik van zware medicijnen en de volgende dag weer aan het werk zou gaan.
2.7
Op 24 april 2012 is [eiseres] op het werk verschenen. Toen zij merkte dat een collega voor haar werk was ingezet, is zij, zonder zich bij een leidinggevende af te melden, naar huis gegaan.
2.8
Op 26 april 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiseres], bijgestaan door haar buurvrouw, en namens Carint haar leidinggevende, mevrouw [H], en personeelsfunctionaris, mevrouw [T]. De buurvrouw van [eiseres] heeft van dit gesprek een verslag opgemaakt. De juistheid daarvan wordt door Carint bestreden. Mevrouw [T] heeft namens Carint bij brief van 26 april 2012 (productie 9 bij dagvaarding) onder meer het volgende geschreven:
"Vandaag, 26 april 2012 heeft u van uw leidinggevende [H] mondeling een laatste officiële waarschuwing ontvangen, waardoor wij genoodzaakt zijn uw salaris per direct stop te zetten. Tot het moment dat u wederom voldoet aan de plicht om mee te werken aan re-integratie en redelijke voorschriften die wij u hebben voorgelegd, is het loon verloren.
Deze laatste waarschuwing is puur om de volgende redenen gegeven:
- -
U overtreedt de regels uit de gedragscode en werkt niet op een integere manier. Dit wordt beschouwd als plichtsverzuim. Uw ongewenste omgangsvorm uit zich door te schreeuwen naar collega's en leidinggevende. Hierdoor is er geen sprake van een collegiale, integere houding. De grens van de collega's is inmiddels bereikt, zoals u zelf ook is opgevallen.
- -
U voldoet niet aan uw re-integratieverplichtingen. U bent maandag 23 april j.l., zonder berichtgeving, niet verschenen op uw werkplek op het afgesproken tijdstip.
- -
U komt de afspraken uit het verzuimprotocol niet na. U heeft zich niet op 23 april voor 9 uur ziek gemeld. Voorts bent u op 24 april jl. zonder berichtgeving van uw werkplek vertrokken.
- U.
hebt op 12 maart jl. .tevens een officiële waarschuwing ontvangen. U overtreedt voortdurend de regels uit de gedragscode en werkt niet op een integere manier. Voorts bent u op 5 april jl. aangesproken op uw plichten t.a.v. uw arbeidsongeschiktheid middels een schriftelijke bevestiging. In deze schriftelijke bevestiging van 5 april jl. en in de schriftelijke waarschuwing van 12 maart jl. bent u gewezen op de sancties die een werkgever kan opleggen, zoals het stopzetten van loon.
Op 10 april jl. zijn er afspraken met u gemaakt rondom uw re-integratie. U hebt een opbouwschema (wijziging plan van aanpak) ontvangen en ondertekend.
In dit gesprek is ook met u gesproken over de inzet van de HSK groep. De HSK groep onderzoekt en behandelt mensen met psychische klachten. U gaf te kennen blij te zijn met deze interventie.
- U.
was erg beledigd over het feit dat uw leidinggevende een extra kracht op dinsdag 24 april jongstleden had ingezet, terwijl u had afgesproken er op deze dag weer te zijn.
Tot het moment dat u wederom aan de plicht voldoet om mee te werken aan uw re-integratie is uw loon stopgezet. Ook zal de behandeling bij de HSK groep nog niet worden ingezet.
- U.
kunt contact opnemen met uw leidinggevende op het moment dat u in staat bent te voldoen aan redelijke voorschriften en mee te werken aan de re-integratie.
[…]."
Vandaag, 26 april, bent u tijdens het gesprek met uw leidinggevende en onderstaande op een agressieve manier opgestaan en vertrokken. U bent in dit gesprek nogmaals aangesproken op uw houding en re-integratieplicht.
2.9
Bij brief van 21 juni 2012 (productie 10 bij dagvaarding) heeft de gemachtigde van [eiseres] een brief aan Carint gestuurd, waarin voor zover hier van belang, het navolgende staat geschreven:
"Op 26 april 2012 had u hier een gesprek met cliënte over. Cliënte heeft toen aangegeven zich weer volledig ziek te melden. Bij brief d.d. 26 april 2012 heeft u het loon van cliënte stopgezet. Uit de brief maak ik op dat u van mening bent dat cliënte niet aan de voorschriften voldoet en dat zij zonder reden afwezig is geweest.
Cliënte kan zich niet verenigen met de door u opgelegde loonstop. Zij is van mening dat zij zich voldoende heeft ingespannen voor haar re-integratie. Hiertoe heeft zij een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Namens cliënte verzoek en indien nodig sommeer ik u om de loonstop op te heffen en het haar toekomende loon vanaf 26 april 2012 alsnog uit te betalen, omdat cliënte van mening is dat zij niet in staat was en is te werken."
Op 26 juli 2012 heeft de gemachtigde van [eiseres] omdat zij nog geen reactie op haar brief van 21 juni 2012 had ontvangen, een reminder gestuurd (productie 13 bij dagvaarding).
2.10
[Eiseres] heeft zich niet meer op het werk gemeld.
2.11
Op 26 juni 2012 heeft [eiseres] opnieuw een deskundigenoordeel aangevraagd met als vraagstelling "doe ik, [eiseres], genoeg om weer aan het werk te gaan?"
De verzekeringsarts geeft in haar rapportage van 17 juli 2012 aan dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid en dat het naar oordeel van de verzekeringsarts belangrijk is dat [eiseres] zo spoedig mogelijk alsnog wordt aangemeld voor een spreekuur bij de bedrijfsarts om de medische situatie en belastbaarheid van [eiseres] opnieuw in kaart te brengen. Naar mening van de verzekeringsarts is er qua behandeling en begeleiding meer nodig dan [eiseres] nu wordt aangeboden. In het arbeidsdeskundigenrapport is geadviseerd om, als [eiseres] weer zou uitvallen, haar versneld op te roepen bij de bedrijfsarts.
De verzekeringsarts constateert in haar rapportage dat zulks kennelijk niet is gebeurd.
De arbeidsdeskundige heeft vervolgens op 22 augustus 2012 gerapporteerd. Zijn conclusie is dat door [eiseres] uitgevoerde re-integratie inspanningen niet voldoende zijn en zij geen deugdelijke grond voor het afzien van voldoende re-integratie inspanningen geeft.
2.12
Daarop heeft het UWV, bij schrijven van 23 augustus 2012 (productie 9 aan de zijde van Carint), het volgende deskundigenoordeel afgegeven:
"Ons oordeel is: de door u uitgevoerde re-integratie inspanningen zijn niet voldoende. U hebt geen duidelijk deugdelijke grond voor het afzien van voldoende re-integratie inspanningen."
Carint heeft op 8 juni 2012 bij het UWV Werkbedrijf een verzoek ingediend tot het verkrijgen van toestemming de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op te zeggen. Aan het verzoek is de grondslag gelegd dat er sprake is van verwijtbaar gedrag aan de zijde van [eiseres] door niet mee te werken aan de re-integratie, terwijl voorts sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. [Eiseres] heeft verweer gevoerd.
2.13
Bij brief van 26 juli 2012 heeft de gemachtigde van [eiseres] gesteld dat [eiseres] zich op 26 april 2012 opnieuw volledig heeft ziek gemeld en zich beschikbaar houdt haar werkzaamheden te hervatten voor zover haar gezondheid dat toelaat en gehoor zal geven aan een oproep van de bedrijfsarts.
3. het geschil
3.1
de vordering
[Eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Carint te veroordelen:
- a)
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie tot betaling van het overeengekomen loon € 1255,47 bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten vanaf 26 april 2012, althans 26 juli 2012, althans 1 augustus 2012, tot aan 6 augustus 2012;
- b)
tot betaling van de wettelijke verhoging wegens vertraging over het aan haar toekomende loon ex artikel 7: 625 BW art € 627, 73 bruto per maand;
- c)
tot betaling van de wettelijke rente over de onder A en B genoemde kosten vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
- d)
tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 375,-;
- e)
tot betaling van de kosten van deze procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
3.2
het verweer
Carint heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiseres] in haar vorderingen wegens het ontbreken van spoedeisend belang.
Subsidiair heeft Carint geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
Meer subsidiair heeft Carint geconcludeerd, ingeval de loonvordering wordt toegewezen, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente te matigen tot nihil vanwege het restitutierisico, de kosten ter zake van de buitengerechtelijke kosten af te wijzen wegens gebrek aan specificatie één en ander met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
4. de beoordeling
4.1
De vraag die in kort geding ter beoordeling voorligt is of het aannemelijk is dat de loonvordering van [eiseres] vanaf 26 april 2012 in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
4.2
Carint heeft de loonbetalingen vanaf 26 april 2012 gestopt omdat, blijkens de brief van 26 april 2012, [eiseres] regels uit de gedragscode overtrad, dat door Carint werd aangemerkt als plichtsverzuim, zij niet voldeed aan de re-integratieverplichtingen en afspraken uit het verzuimprotocol niet nakwam. Dat wijst enerzijds op een sanctie wegens niet goed functioneren tijdens het verrichten van de arbeid en anderzijds op de loonstop als bedoeld in artikel 7: 629 lid 3 sub c BW. De gemachtigde van Carint heeft, in het bijzonder in de pleitaantekeningen, aangegeven dat de loonstop is gebaseerd op artikel 7:629 lid 3 BW. De kantonrechter zal dan ook daaraan toetsen en er van uitgaan dat het ‘enkel niet nakomen van de gedragscode’ feitelijk niet (langer) aan de loonstop ten grondslag ligt. De loonsanctie zal derhalve getoetst (moeten) worden aan artikel 7: 629 lid 3 sub c BW.
4.3
In artikel 7:629 lid 1 BW is - samengevat en voor zover hier van belang - bepaald dat de werknemer in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte recht heeft op 70% van het ‘naar tijdruimte’ vastgestelde loon. In de praktijk bestaat veelal aanspraak op 100% van het naar tijdruimte vastgestelde loon gedurende de eerste 52 weken van ziekte. Dat recht vloeit veelal voort uit een op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde CAO, de arbeidsovereenkomst of gebruik. Hoewel partijen ter zake geen stelling hebben ingenomen, blijkt uit de schriftelijke arbeidsovereenkomst dat de CAO Verpleeg & Verzorgingshuizen (CAO VVT) daarop van toepassing is verklaard. In artikel 8.1 van de CAO VVT is bepaald dat [eiseres] in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte gedurende de eerste 52 weken ziekte recht houdt op 100% van het loon.
4.4
In artikel 7:629 lid 3 sub c BW is bepaald dat [eiseres] geen recht heeft op doorbetaling van het loon in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, als bedoeld in artikel 7: 629 lid 1 BW, kort gezegd, ‘gedurende de tijd dat de werknemer, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond weigert passende arbeid te verrichten’.
4.5
[Eiseres] werd door de bedrijfsarts en door het UWV in het kader van het deskundigenoordeel van maart 2012, in samenhang met het daaraan ten grondslag liggende advies van de verzekeringsarts (pag. 7 van 8, productie 6 bij dagvaarding) in staat geacht 2-3 uur per dag passend werk te verrichten, met vervolgens een - niet nader uitgewerkte - opbouw tot 24 uur. Nu geen concreet opbouwschema in het geding is gebracht waaruit blijkt vanaf welke datum [eiseres] in staat geacht werd meer uren te werken, zal uitgegaan worden
van 3 uur per dag. Dat betekent dat Carint wegens het weigeren passend werk te verrichten, het loon slechts maximaal voor 3 uur per dag heeft mogen stopzetten, namelijk voor de ‘tijd, gedurende welke zij, hoewel zij daartoe in staat was, zonder deugdelijke grond weigerde passend werk te verrichten.’ Deze bepaling dient naar oordeel van de kantonrechter, in samenhang met artikel 7: 629 lid 1 BW immers zo begrepen te worden dat een werknemer aanspraak houdt op (in dit geval) 100% van het loon over de tijd waarvoor zij niet is staat is (passend) werk te verrichten, en de sanctie van een loonstop alleen opgelegd kan worden voor uren gedurende de werknemer niet werkt, maar daartoe wel in staat werd geacht,in dit geval maximaal 3 uren per dag.
4.6
Het is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, aannemelijk dat de loonvordering van [eiseres] in ieder geval zal worden toegewezen voor zover het loon is stopgezet over de uren waarvoor [eiseres] niet in staat werd geacht passend werk te verrichten, dus over de uren voor zover 3 per dag te boven gaand. Carint zal tot betaling daarvan worden veroordeeld. De vraag is vervolgens om hoeveel uur het dan gaat. [eiseres] heeft een arbeidsovereenkomst voor 24 uur per week. Geen van partijen heeft gesteld op hoeveel dagen per week [eiseres] werkzaamheden verrichtte. Uit het verslag van de verzekeringsarts (pag. 2 van 8, gedateerd 17 juli 2012, productie 11 bij dagvaarding), lijkt afgeleid te kunnen worden dat [eiseres] op 3 dagen per week werkzaam was, maandag t/m woensdag. Zeker is dat niet. Het is voor toewijzing van de omvang van de loonvordering wel relevant op hoeveel dagen [eiseres] normaal gesproken per week werkzaam was. Partijen zullen in de gelegenheid gesteld worden zich bij akte daarover (tegelijkertijd) uit te laten.
4.7
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of het aannemelijk is dat de weigering van Carint om het loon gedurende de periode van 26 april tot 6 augustus 2012, over de uren gedurende welke [eiseres] wel in staat geacht werd passend werk te verrichten, derhalve 3 per dag, in een bodemprocedure stand zal houden. Ter zake wordt als volgt overwogen.
Carint heeft gesteld dat de loonstop gedurende de periode van 26 april tot 6 augustus 2012 terecht is opgelegd nu [eiseres] in staat geacht moest worden passend werk gedurende 3 uren per dag te verrichten en zij dat zonder deugdelijke grond heeft nagelaten. [Eiseres] heeft daarentegen gesteld dat zij haar werkzaamheden niet heeft verricht omdat zij zich op 26 april 2012 opnieuw, volledig, heeft ziek gemeld en derhalve niet in staat was werkzaamheden voor 3 uren per dag te verrichten. Carint heeft volgens [eiseres] ten onrechte nagelaten haar mogelijkheden tot het verrichten van (passende) arbeid opnieuw door de bedrijfsarts te laten beoordelen. Carint heeft op haar beurt bestreden dat van een nieuwe (volledige) ziekmelding sprake is geweest.
4.8
Voorshands is niet voldoende aannemelijk geworden dat [eiseres] zich op 26 april 2012 opnieuw volledig heeft ziek gemeld en Carint op dat moment opnieuw de bedrijfsarts moest inschakelen. Zo [eiseres] meende zich die dag wel opnieuw te hebben ziek gemeld en opnieuw naar de bedrijfsarts wilde, had van haar verwacht mogen worden dat zij na ontvangst van de brief van 26 april 2012 waaruit blijkt dat Carint niet uitging van een nieuwe volledige ziekmelding, Carint had laten weten dat zij meende zich op 26 april 2012 opnieuw en volledig ziek te hebben gemeld en/of naar de bedrijfsarts wilde. [Eiseres] heeft niet vervolgens wekenlang kunnen stilzitten en afwachten. Dat zij zelf met de bedrijfsarts contact heeft gezocht is in het kader van deze procedure niet aannemelijk geworden.
Vooralsnog is aannemelijk dat de loonstop - voor zover die betrekking heeft op het loon gerelateerd aan 3 uren werk per dag - wegens onvoldoende re-integratieactiviteiten van [eiseres] in een bodemprocedure stand zal houden. Enige dagen na ontvangst door Carint van de brief van 21 juni 2012, zal dat niet meer het geval zijn, aangezien, gelet op de brief van de gemachtigde van [eiseres] aan Carint, vanaf dat moment vaststaat dat [eiseres] zich op het standpunt stelt volledig arbeidsongeschikt te zijn. De kantonrechter gaat er vanuit dat Carint redelijkerwijs op dinsdag 27 juni 2012 van het standpunt van werknemer kennis heeft kunnen nemen. Op dat moment had Carint haar opnieuw naar de bedrijfsarts moeten sturen.
Dit betekent dat de loonvordering vanaf 27 juni 2012 zal worden toegewezen.
4.9
De gevorderde wettelijke verhoging zal in het kader van deze voorlopige voorziening worden gematigd tot 10%. Nu Carint in verzuim is, zal de wettelijke rente worden toegewezen, telkens over de vervaldata van de maandelijkse salarisbetalingen. De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen nu de brieven die ter onderbouwing van de kosten bij dagvaarding in het geding zijn gebracht, dienen te worden beschouwd als voorbereiding op een zaak als de onderhavige.
4.10
Carint zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
5. de beslissing
Stelt partijen in de gelegenheid zich uit te laten over de vraag op hoeveel dagen, hoeveel uur per week [eiseres] normaal gesproken werkzaam was.
Verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van 9 oktober 2012 voor het nemen van een akte uitlaten aan de zijde van beide partijen, ambtshalve peremptoir !
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, en op
- 25.
september 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.