V-N 2018/27.6
Art. 28c IW niet in strijd met Unierecht
HR 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:583, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 april 2018
- Zaaknummer
17/01548
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928894:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:583, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑04‑2018
- Wetingang
Essentie
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat géén onderscheid mag worden gemaakt naar de omvang van het financiële belang in de bezwaar- en beroepsfase en dat de nevenvorderingen ook meetellen. De heer X krijgt dus alsnog een immateriële schadevergoeding van € 1.000. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Samenvatting
De heer X doet in 2011 bpm-aangifte voor een gebruikte personenauto. Na bezwaar is de verschuldigde bpm verminderd van € 5.119 tot € 4.434. X krijgt een rentevergoeding van € 2 alsmede een proceskostenvergoeding van € 54,50. Volgens Rechtbank Gelderland ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.