Rb. Amsterdam, 07-02-2020, nr. 7936762 CV EXPL 19-16380
ECLI:NL:RBAMS:2020:1113
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
07-02-2020
- Zaaknummer
7936762 CV EXPL 19-16380
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2020:1113, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 07‑02‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 07‑02‑2020
Inhoudsindicatie
Civiel recht. Ambtshalve toetsing. Ook bij erkende vorderingen dient de rechter in het geval van consumentenrecht de vordering ambtshalve te toetsen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7936762 CV EXPL 19-16380
vonnis van: 7 februari 2020
fno.: 17
vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
Direct Pay Services B.V.
gevestigd te Barendrecht
eisende partij
gemachtigde: Webcasso B.V.
t e g e n
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Verder verloop van de procedure
Bij tussenvonnis van 30 augustus 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op de rolzitting van 25 oktober 2019 een akte ingediend. Gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.
Gronden van de beslissing
Eisende partij vordert betaling van € 315,56, te vermeerderen met rente en kosten. Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
Daaraan voldoet de dagvaarding niet.
Eisende partij stelt bij dagvaarding - kort weergegeven - dat tussen haar rechtsvoorgangster en gedaagde partij een overeenkomst tot stand is gekomen door dat gedaagde partij een bestelling heeft geplaatst. De bestelling is aanvaard en aan gedaagde partij bevestigd naar het door gedaagde partij opgegeven e-mailadres. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. Gedaagde partij is, ondanks diverse sommaties, in gebreke met betaling van de factuur. Eisende partij legt als productie over de algemene voorwaarden, een overzicht van het gevorderde en de verzonden aanmaningen, waaronder een “veertiendagenbrief”.
Gedaagde partij is een consument. Bij dagvaarding is niet gesteld en ook is niet gebleken dat, en zo ja op welke wijze, aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen ter zake van de aan de vordering ten grondslag liggende overeenkomst is voldaan. Deze informatieverplichtingen zijn te beschouwen als verbintenissen die uit de wet voortvloeien. De overeenkomst en een bevestiging van de wettelijk verplichte informatie zijn niet overgelegd.
Eisende partij is vervolgens in de gelegenheid gesteld haar vordering alsnog te onderbouwen met alle voor de beslissing van belang zijnde feiten door invulling van de vragen van het informatieformulier, waar nodig de vragen toe te lichten en de daarin aangegeven stukken, waaronder de overeenkomst, in het geding te brengen.
Eisende partij heeft bij akte de vragen van het formulier beantwoord. Eisende partij stelt dat met gedaagde partij een koopovereenkomst is gesloten op grond waarvan goederen zijn geleverd. De overeenkomst is elektronisch tot stand gekomen en is te kwalificeren als een koop op afstand. Een fysiek door partijen ondertekend document is daarom niet beschikbaar. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. Naast het ingevulde informatieformulier heeft eisende partij geen producties overgelegd.
Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet ook deze toelichting van eisende partij niet aan de voorschriften van de artikelen 21 en 111 Rv. Ter toelichting geldt het volgende.
Nu de overeenkomst op afstand is gesloten dient eisende partij te stellen, en met stukken te onderbouwen, dat tijdens (dus niet ná) de online aanmelding aan de wettelijke informatie-verplichtingen van artikel 6:230m lid 1 BW is voldaan, bijvoorbeeld door schermafdrukken van het gehele aanmeldproces met een toelichting te overleggen. Dat heeft eisende partij niet gedaan. De enkele verwijzing naar de algemene voorwaarden is onvoldoende. Bij gebrek aan onderbouwing is thans onvoldoende gebleken dat aan de wettelijke precontractuele informatieverplichtingen is voldaan.
Eisende partij dient van de koop op afstand een bevestiging van onder meer de prestaties, de persoonsgegevens en het recht op ontbinding van de overeenkomst op een duurzame drager aan gedaagde partij te verstrekken. Dat kan bijvoorbeeld door overlegging van de door eisende partij bij dagvaarding aangehaalde e-mail waarin de bestelling aan gedaagde partij is bevestigd. Niet gebleken is dat eisende partij aan deze verplichting heeft voldaan, nu zij deze e-mail niet heeft overgelegd.
Niet is gebleken dat gedaagde partij is geïnformeerd over het recht van ontbinding van de overeenkomst, dan wel de informatie dat de consument geen recht op ontbinding heeft, of, voor zover van toepassing, de omstandigheden, waarin de consument afstand doet van zijn recht van ontbinding. De enkele verwijzing naar de algemene voorwaarden is daarvoor onvoldoende.
Eisende partij heeft geen kopie van de aan gedaagde partij verzonden factuur en een overzicht van de op die factuur ontvangen betalingen in het geding gebracht met vermelding van de data waarop die betalingen zijn ontvangen.
Eisende partij heeft bij de inleidende dagvaarding productie 2 omschreven als facturen, doch deze productie betreft een overzicht van de vordering bij overdracht. Facturen zijn niet overgelegd.
Eisende partij heeft aangegeven dat gedaagde partij in gebreke is gesteld, maar heeft de ingebrekestelling en indien aanwezig de daarop van gedaagde partij ontvangen reactie niet overgelegd.
De vordering wordt op grond van het voorgaande als zijnde onvoldoende onderbouwd afgewezen. Voor zover de dochter van de gedaagde partij de vordering heeft erkend staat dit aan de beslissing niet in de weg. Ook bij erkende vorderingen rust op de rechter de verplichting in het geval van consumentenrecht de vordering ambtshalve te toetsen, nog daargelaten dat de erkenning niet door de gedaagde partij is gedaan.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde partij worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.