Einde inhoudsopgave
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 108
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2018
- Bronpublicatie:
26-07-2017, Stb. 2017, 317 (uitgifte: 17-08-2017, kamerstukken: 34588)
- Inwerkingtreding
01-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2018, Stb. 2018, 119 (uitgifte: 26-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
Een afdeling van de commissie van toezicht kan, indien zij dat voor een goede uitoefening van haar taak noodzakelijk acht, de personen, bedoeld in artikel 107, eerste lid, en andere personen als getuige of als deskundige om inlichtingen verzoeken en deze oproepen om voor haar te verschijnen.
2.
Het verzoek geschiedt schriftelijk en vermeldt zo veel als mogelijk de feiten waaromtrent door de getuige of de deskundige inlichtingen dienen te worden verstrekt. Indien de getuige of de deskundige is opgeroepen om voor een afdeling van de commissie te verschijnen, vermeldt het verzoek tevens de plaats en het tijdstip waarop deze zal worden gehoord en de gevolgen die zijn verbonden aan het niet verschijnen. De oproeping om te verschijnen geschiedt bij aangetekende brief of bij brief met ontvangstbevestiging.
3.
De getuige of de deskundige is verplicht alle inlichtingen te verschaffen die de afdelingen van de commissie van toezicht voor een goede taakuitoefening noodzakelijk acht en daartoe, indien de desbetreffende afdeling van de commissie van toezicht dat in haar verzoek heeft aangegeven, in persoon te verschijnen. De opgeroepene kan zich laten bijstaan door een raadsman.
4.
De verplichting om voor een afdeling van de commissie te verschijnen geldt niet voor Onze betrokken Ministers. Wanneer een minister niet verschijnt, laat hij zich vertegenwoordigen.
5.
Indien een ambtenaar die betrokken is bij de uitvoering van deze wet ingevolge dit artikel als getuige of als deskundige optreedt is artikel 136, tweede lid, niet van toepassing.
6.
Een afdeling van de commissie van toezicht kan bevelen dat personen die, hoewel wettelijk opgeroepen, niet zijn verschenen, door de openbare macht voor haar worden gebracht om aan hun verplichtingen te voldoen.
7.
De getuige of de deskundige kan zich van het verstrekken van inlichtingen verschonen wegens ambts- of beroepsgeheim, doch alleen voor zover het inlichtingen betreft waarvan de wetenschap aan hem als zodanig is toevertrouwd.