Einde inhoudsopgave
Wet voorkoming verontreiniging door schepen
Artikel 37 [Het bevel]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
06-09-2006, Stb. 2006, 446 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30500)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2006, Stb. 2006, 694 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Bij vermoeden van overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens de artikelen 5, eerste lid, 6, tweede lid, 10, eerste lid, 11, eerste en tweede lid, 12, eerste, tweede, vierde, zesde, zevende en achtste lid, 12a, eerste, tweede, derde en vierde lid, 12b, eerste lid, 12c, eerste lid, 12d, eerste lid, 12e, eerste en tweede lid, 13, 23, eerste en tweede lid, 35, derde lid, 35a, derde lid, en 36a, eerste lid, kan aan de kapitein bevel worden gegeven dat hij zich begeeft naar een Nederlandse haven of dat het schip een Nederlandse haven of een Nederlands binnenwater niet zal verlaten dan nadat op een bij dat bevel aan te wijzen plaats een daarbij te bepalen geldsom is gestort, waarop een terzake van dat strafbare feit op te leggen geldboete zal kunnen worden verhaald. Het bevel wordt zonodig met behulp van de sterke arm gehandhaafd.
2.
Het in het eerste lid bedoelde bevel wordt op vordering van de Officier van Justitie gegeven door de rechter voor wie de zaak wordt of zal worden vervolgd. De kapitein wordt vooraf gehoord of althans behoorlijk opgeroepen.
Het bevel is dadelijk uitvoerbaar en wordt onverwijld aan de kapitein betekend.
3.
Van het bevel of de beschikking tot afwijzing van de vordering kan de verdachte binnen veertien dagen na de betekening en het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen in beroep komen bij het gerechtshof. Het hof beslist zo spoedig mogelijk.
4.
Zodra het in de strafzaak gewezen vonnis onherroepelijk is geworden, wordt de gestorte geldsom wederom ter beschikking van de rechthebbende gesteld, nadat daarop een bij dat vonnis opgelegde boete in mindering is gebracht. Tot dat tijdstip en te rekenen van de dag dat de geldsom werd gestort, wordt over die som de wettelijke rente vergoed.
5.
Het eerste lid is ook van toepassing op buitenlandse schepen, voorzover de in dat lid bedoelde voorschriften zich mede richten tot buitenlandse schepen.