AB 2013/2
Bij het geven van een aanwijzing op grond van art. 3.8 lid 6 Wro kan de handhaving van een provinciale verordening op grond van art. 4.1 lid 1 worden aangemerkt als een provinciaal belang. Inbreuk op een algemene regel waarin eisen zijn gesteld aan de toelichting bij het bestemmingsplan.
ABRvS 24-10-2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY1033, m.nt. D. Korsse
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
24 oktober 2012
- Magistraten
Mr. Th.C. van Sloten
- Zaaknummer
201111028/1/R3.
- Noot
D. Korsse
- LJN
BY1033
- JCDI
JCDI:ADS912899:1
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Grondexploitatie
Ruimtelijk bestuursrecht / Procedure bestemmingsplan
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2012:BY1033, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 24‑10‑2012
- Wetingang
Wro art. 3.8 lid 6, 4.1 lid 1, 4.2 lid 1
Essentie
Bij het geven van een aanwijzing op grond van art. 3.8 lid 6 Wro kan de handhaving van een provinciale verordening op grond van art. 4.1 lid 1 worden aangemerkt als een provinciaal belang. Inbreuk op een algemene regel waarin eisen zijn gesteld aan de toelichting bij het bestemmingsplan.
Samenvatting
De reactieve aanwijzing is gegeven met het oogmerk van handhaving van algemene regels uit de Verordening, die ingevolge art. 4.1 lid 2 Wro, bij de vaststelling van een bestemmingsplan in acht moeten worden genomen. Mede gelet op het bepaalde in art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.