Hof Leeuwarden, 24-03-2004, nr. Rolnummer 0000244
ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ8001
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
24-03-2004
- Zaaknummer
Rolnummer 0000244
- LJN
AQ8001
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ8001, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 24‑03‑2004; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2006:AU5702
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2006:AU5702
Uitspraak 24‑03‑2004
Inhoudsindicatie
(Cessie van) vordering van schadevergoeding na verkeersongeval. Verwijzing - ambtshalve peremptoir - naar rolzitting voor akte waaruit cessie moet blijken.
Partij(en)
Arrest d.d. 24 maart 2004
Rolnummer 0000244
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Eerste kamer voor burgerlijke zaken, heeft bij wijze van prorogatie het volgende arrest gewezen in de zaak van:
Guardian Verzekering Maatschappij N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
hierna te noemen: Guardian,
procureur: mr J.V. van Ophem,
tegen
Univé Schade B.A.,
gevestigd te Assen,
gedaagde,
hierna te noemen: Univé,
procureur: mr V.M.J. Both.
Procesgang
Partijen zijn overeengekomen de zaak bij prorogatie bij het hof aan te brengen.
Guardian heeft op bij dagvaarding geformuleerde gronden voor eis geconcludeerd om Univé bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan Guardian van een bedrag van NLG 48.316,-- (€ 21.924,85), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 1996, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede Univé te veroordelen tot betaling van een bedrag van NLG 1.541,31 (€ 699,42), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening, met veroordeling van Univé in de proceskosten.
Univé heeft voor antwoord geconcludeerd dat het hof de vorderingen van Guardian zal afwijzen met veroordeling van Guardian in de kosten van de procedure.
Guardian heeft gerepliceerd, waarna Univé van dupliek heeft gediend.
Vervolgens hebben partijen onder overlegging van de processtukken arrest gevraagd.
De beoordeling
De feiten
- 1.
Uit de als produktie 1 bij conclusie van eis overgelegde correspondentie tussen partijen blijkt dat zij beide wensen uit te gaan van de feiten zoals die door dit hof bij arrest van 8 april 1998 in de zaak met het rolnummer 9600295 als vaststaand zijn overgenomen uit het door de rechtbank te Assen op 6 augustus 1996 gewezen vonnis. Deze feiten luiden als volgt:
- 2.1.
Op 21 december 1993 omstreeks 17.45 uur vond op de Rijksweg A-30 ter hoogte van hectometerpaal 18.7 een ongeval plaats. Alstoen reed de heer [bestuurder 1] als bestuurder van een aan Autolease toebehorende personenauto met een snelheid van ongeveer 120 km per uur over de A-30, komende uit de richting Ede en gaande in de richting Barneveld. [bestuurder 1] reed op de rechterrijbaan. Het was ter plaatse donker. Uiterst rechts op de vluchtstrook stond ter plaatse van het ongeval de auto van [bestuurder 2] geparkeerd (met de rechterwielen in de berm). [bestuurder 2], op de voet van de WAM verzekerd bij Univé, was korte tijd voordien, rijdende als bestuurder van een personenauto, in dezelfde richting als [bestuurder 1], op die weg in aanraking gekomen met een haas. [bestuurder 2] had daarop zijn auto tot stilstand gebracht en op de vluchtstrook geparkeerd, was ongeveer 100 à 120 meter teruggelopen naar de plaats waar hij de haas had geraakt (op de voor hem linkerrijbaan), had de haas opgepakt en was daarmee weer op de terugweg naar zijn auto. Plotseling zag [bestuurder 1] in het dimlicht van zijn auto - naar later bleek - [bestuurder 2] lopen. [bestuurder 1] week met de door hem bestuurde auto uit, remde, raakte in een slip en gleed naar de vluchtstrook waar hij tenslotte tegen de aldaar geparkeerde auto van [bestuurder 2] aanbotste.
- 2.2.
Beide auto's werden tengevolge van de aanrijding zodanig beschadigd dat zij total loss werden verklaard. Autolease leed daardoor een schade van f 23.000,00 (auto), f 129,00 (expertisekosten) en f 1.514,00 (bedrijfsschade), totaal derhalve f 24.643,00. [bestuurder 2] leed ten gevolge van de aanrijding een schade van f 26.765,00 aan zijn auto.
Het geschil
- 2.
De vraag die thans voorligt is of Univé gehouden is de schade die Guardian, als gevolg van het onder 1 vermelde ongeval, stelt te hebben geleden te vergoeden.
- 3.
Als grondslag voor haar vordering tot schadevergoeding is door Guardian bij dagvaarding onder meer gesteld:
- 1.
" Met betrekking tot het onderhavige ongeval heeft Guardian op basis van de Regeling Schuldloze Derde de letselschade van [naam echtgenote] (de overleden echtgenote van [bestuurder 2]) aan [bestuurder 2] als erfgenaam tegen cessie vergoed. [bestuurder 2] heeft zijn vorderingen als erfgenaam uit onderhavig ongeval gecedeerd aan Guardian voor de prijs van
NLG 45.000,-- . Als produktie 3 bij conclusie van eis zal Guardian de akte van cessie in het geding brengen.
- 2.
Tevens heeft Guardian de nodige kosten met betrekking tot de schaderegeling moeten maken. Deze bedragen NLG 1.316,--. Als produktie 5 bij conclusie van eis zal Guardian een rekening van schaderegelingsbureau [naam schaderegelingsbureau] in het geding brengen."
- 4.
Het hof overweegt met betrekking tot de hiervoor vermelde produkties 3 en 5 het volgende.
Produktie 3 betreft een vaststellingsovereenkomst en vermeldt als partijen enerzijds Amsterdam Londen Verzekering Maatschappij N.V. als verzekeraar en anderzijds [bestuurder 2], als benadeelde. Artikel 4 van deze overeenkomst luidt:
" [bestuurder 2] verkoopt en cedeert aan verzekeraar, die koopt en aanvaardt van [bestuurder 2] alle vererfde rechten, die benadeelde in verband met het eerder genoemde ongeval jegens wie dan ook had kunnen doen gelden. De koopprijs bedraagt f 45.000,--."
Uit deze overeenkomst, noch op enig andere wijze blijkt dat Guardian partij is bij de overdracht van de vordering van [bestuurder 2]. Nu cessie wel de grondslag van Guardian's vordering ten bedrage van NLG 45.000,-- is, zal het hof, alvorens verder te beslissen, Guardian in de gelegenheid stellen zich bij akte nader op dit punt uit te laten.
- 5.
Hetzelfde geldt ten aanzien van de kosten met betrekking tot de schaderegeling. De ter adstructie van deze kosten overgelegde nota van schaderegelingsbureau [naam schaderegelingsbureau], produktie 5, vermeldt als opdrachtgever Amlon Verzekeringen; Guardian wordt niet genoemd. Ook op dit punt zal het hof Guardian in de gelegenheid stellen zich bij akte nader uit te laten.
- 6.
Het hof zal, alvorens verder op de stellingen van partijen in te gaan en welke andere beslissing dan ook te nemen, Guardian in de gelegenheid stellen zich bij akte nader uit te laten omtrent het hiervoor overwogene.
De beslissing
Het gerechtshof:
verwijst de zaak - ambtshalve peremptoir - naar de rolzitting van woensdag 12 mei 2004 voor akte aan de zijde van Guardian.
Aldus gewezen door mrs. Mollema, voorzitter, Streppel en Makkinga, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 24 maart 2004.