Einde inhoudsopgave
Besluit zeevarenden
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 15-11-2019
- Bronpublicatie:
05-11-2019, Stb. 2019, 408 (uitgifte: 14-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-11-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-11-2019, Stb. 2019, 408 (uitgifte: 14-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle schepen of scheepswerktuigkundige waterbouw, tezamen met:
- a.
het certificaat basisveiligheid;
- b.
het certificaat reddingmiddelen;
- c.
het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en
- d.
het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies:
- e.
wachtwerktuigkundige alle schepen;
- f.
tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen; en
- g.
tweede werktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel.
2.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige.
3.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en hoofdwerktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-W en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige.
4.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige alle schepen indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-W en een ervaring heeft van:
- a.
36 maanden in de functie wachtwerktuigkundige; of
- b.
24 maanden in de functie wachtwerktuigkundige, waarvan ten minste 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige.