NJ 1964/1
Werkelijke waarde van te onteigenen grond, gelegen in een voor recreatieterrein bestemd gedeelte van een uitbreidingsplan. Moet die grond als bouwgrond beschouwd worden?
HR 27-11-1963, ECLI:NL:HR:1963:118
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 november 1963
- Magistraten
Mrs. Boltjes, van Rijn van Alkemade, van der Loos, Dubbink en Tekenbroek
- Zaaknummer
[27111963/NJ_1964-1]
- Conclusie
Mr. Bakhoven
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS139890:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1963:118, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑11‑1963
- Wetingang
(OW art. 40a.)
Essentie
Werkelijke waarde van te onteigenen grond, gelegen in een voor recreatieterrein bestemd gedeelte van een uitbreidingsplan. Moet die grond als bouwgrond beschouwd worden?
Samenvatting
In het onderhavige uitbreidingsplan zijn de daarin gelegen gronden gesplitst in twee delen, waarvan het ene thans reeds geheel of nagenoeg is bebouwd, terwijl het tweede, waarin de te onteigenen grond is gelegen, in het plan is bestemd voor recreatie-terrein waarop geen bebouwing, althans geen bebouwing voor bewoning, is toegelaten.
Ervan uitgaande dat de splitsing in het uitbreidingsplan, wat betreft het evenbedoelde tweede gedeelte, niet het aanzijn heeft gegeven aan een complex, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.