AB 2012/284
Weigering vergunning op grond van Wet Bibob. Geen criminal charge in de zin van art. 6 lid 1 EVRM. Klacht over onschuldpresumptie ex art. 6 lid 2 EVRM faalt derhalve.
EHRM 20-03-2012, ECLI:CE:ECHR:2012:0320DEC001845007, m.nt. T. Barkhuysen en M.L. van Emmerik (Bingöl/Nederland)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
20 maart 2012
- Magistraten
J. Casadevall, C. Bîrsan, A. Gyulumyan, E. Myjer, I. Ziemele, L. López Guerra, M. Poalelungi
- Zaaknummer
18450/07
- Noot
T. Barkhuysen en M.L. van Emmerik
- LJN
BX2657
- Roepnaam
Bingöl/Nederland
- JCDI
JCDI:ADS700695:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bibob
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2012:0320DEC001845007, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 20‑03‑2012
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1 en 2
Essentie
Weigering vergunning op grond van Wet Bibob. Geen criminal charge in de zin van art. 6 lid 1 EVRM. Klacht over onschuldpresumptie ex art. 6 lid 2 EVRM faalt derhalve.
Samenvatting
Klager is Turks onderdaan en woonachtig in Den Haag. De klager vraagt in 2004 een exploitatievergunning aan voor een partycentrum. De burgemeester vraagt op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) om een advies voor het al dan niet verlenen van de vergunning. Klager is in het verleden namelijk een vergunning op grond van de Drank- ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.