Inhoudsopgave
WFR 2024/70:Reactie op: De (on)effectueerbaarheid van het fictief regulier voordeel in internationaal verband
WFR 2024/70
Reactie op: De (on)effectueerbaarheid van het fictief regulier voordeel in internationaal verband
Documentgegevens:
Dr. J.H.M. Arts, datum 26-02-2024
- Datum
26-02-2024
- Auteur
Dr. J.H.M. Arts1
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS945823:1
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Wetingang
Art. 4.13 Wet IB 2001, art. 10 OESO MV
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Reactie op N.F.M. van Mol & M. de Smet, ‘De (on)effectueerbaarheid van het fictief regulier voordeel in internationaal verband’, WFR 2023/318.
In WFR 2023/318 bespreken N.F.M. van Mol & M. de Smet de vraag of Nederland onder de huidige belastingverdragen heffingsrecht toekomt over het fictief reguliere voordeel in de zin van art. 4.13 lid 1 onderdeel f Wet IB 2001. Zij onderscheiden daarbij twee vragen: ten eerste de vraag onder welk verdragsartikel het fictief regulier voordeel te rangschikken is en ten tweede de vraag of de heffing over het fictief reguliere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.