Einde inhoudsopgave
Wet op de Europese ondernemingsraden
Artikel 5 [Geschillenbeslechting ondernemingskamer]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
12-07-2012, Stb. 2012, 313 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken: 32891)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 314 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1.
Iedere belanghebbende kan de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam verzoeken te bepalen dat gevolg dient te worden gegeven aan hetgeen is bepaald bij deze wet, met uitzondering van artikel 4, voor zo ver het tweede lid niet anders bepaalt, of bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 11 of 24. Een bijzondere onderhandelingsgroep of de leden daarvan en een Europese ondernemingsraad, ingesteld krachtens deze wet, kunnen niet in de proceskosten van deze procedure worden veroordeeld.
2.
De bijzondere onderhandelingsgroep of de leden daarvan en een Europese ondernemingsraad kunnen aan de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam verzoeken om:
- a.
krachtens artikel 4, vierde en vijfde lid, 11, zevende lid of 19, zesde lid, opgelegde geheimhouding op te heffen op de grond dat degene die de geheimhouding heeft opgelegd bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het opleggen van geheimhouding had kunnen besluiten;
- b.
degene die informatie heeft geweigerd krachtens artikel 11, zevende lid, of 19, zesde lid, te verplichten tot het verstrekken van informatie op de grond dat deze bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het weigeren van informatie had kunnen besluiten.