NJB 2018/314
Inzet door politie van een lokfiets met het oog op bestrijding van diefstal: het plaatsen door de politie van een zogenoemde lokfiets teneinde aldus personen die zich schuldig maken aan fietsendiefstal op heterdaad te kunnen betrappen, is op zichzelf niet ongeoorloofd, ook al steunt dit handelen niet op een specifieke wettelijke regeling. Het gebruik van een dergelijk lokmiddel is in het algemeen niet onrechtmatig indien daardoor a. de verdachte niet is gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht, en b. de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit niet zijn geschonden. In casu niet begrijpelijke niet-ontvankelijkverklaring door het hof van het openbaar ministerie in de vervolging. De enkele omstandigheid dat het aantreffen van de zogenoemde lokfiets de verdachte op het idee heeft gebracht deze te stelen, maakt het plaatsen van die fiets door de politie teneinde aldus personen die zich schuldig maken aan fietsendiefstal op heterdaad te kunnen betrappen, niet ongeoorloofd
HR 23-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:62
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 januari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/05349
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:62, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:831, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑12‑2016
Essentie
Inzet door politie van een lokfiets met het oog op bestrijding van diefstal: het plaatsen door de politie van een zogenoemde lokfiets teneinde aldus personen die zich schuldig maken aan fietsendiefstal op heterdaad te kunnen betrappen, is op zichzelf niet ongeoorloofd, ook al steunt dit handelen niet op een specifieke wettelijke regeling. Het gebruik van een dergelijk lokmiddel is in het algemeen niet onrechtmatig indien daardoor a. de verdachte niet is gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht, en b. de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit niet zijn geschonden. In casu niet begrijpelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.