Rb. Haarlem, 03-05-2012, nr. 179845 - FA RK 11-988
ECLI:NL:RBHAA:2012:BW5040
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
03-05-2012
- Zaaknummer
179845 - FA RK 11-988
- LJN
BW5040
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2012:BW5040, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 03‑05‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
FJR 2012/89 met annotatie van I.J. Pieters
Uitspraak 03‑05‑2012
Inhoudsindicatie
herroeping adoptie.Moet de termijnstelling van artikel 1:231 lid 2 BW worden beschouwd als een inmenging die noodzakelijk is ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen? De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daarbij dat niet valt in te zien dat de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen alleen kunnen worden gewaarborgd door de herroeping van adoptie slechts gedurende een beperkte termijn mogelijk te maken. Dergelijke belangen kunnen immers ook bij beoordeling van een later gedaan verzoek worden meegewogen. Het voorgaande klemt te meer nu de termijnbeperking ertoe leidt dat een dergelijke, ongetwijfeld zeer ingrijpende, keuze moet worden gemaakt op jonge leeftijd. Het valt niet uit te sluiten dat een geadopteerde in die periode onvoldoende in staat is de reikwijdte van die keuze te overzien.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
adoptie
zaak-/rekestnr.: 179845 / FA RK 11-988
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 3 mei 2012
in de zaak van:
[naam verzoekster],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. M.L. Daniels- Vetter, kantoorhoudende te Amsterdam,
--tegen--
[naam adoptiefmoeder],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de adoptiefmoeder,
en
[naam adoptiefvader]
overleden op [datum] 2008 te [plaats],
hierna mede te noemen: de adoptiefvader.
strekkende tot de herroeping van haar adoptie.
Belanghebbende in deze procedure is: [naam belanghebbende], wonende te [land].
- 1.
Procedure
- 1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de beschikking van deze rechtbank van 29 november 2011 en de daarin vermelde stukken;
- -
de brief, met bijlagen van de advocaat van de verzoekster van 16 januari 2012;
- -
het op 12 maart 2012 ter griffie van deze rechtbank ontvangen exploot van betekening en het originele bewijsstuk van de publicatie van het exploot van betekening.
- 1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 14 november 2011 en 26 april 2012.
- 2.
Feiten en omstandigheden
- 2.1.
Verzoekster is op [datum] 1973 te [plaats], Colombia geboren uit
[naam belanghebbende]. De identiteit van de vader is niet bekend geworden.
- 2.2.
Bij beslissing van de Eerste Burgerlijke Rechtbank voor Minderjarigen te [plaats], Colombia van [datum] 1978 is naar het recht van Colombia verzoekster door de adoptiefouders geadopteerd.
- 2.3.
Bij beslissing van de rechtbank Amsterdam van 27 maart 1980 is de adoptie van verzoekster door de adoptiefouders naar Nederlands recht uitgesproken en is haar voornaam gewijzigd in “[naam]”.
- 2.4.
Verzoekster bezit de Nederlandse en de Colombiaanse nationaliteit.
- 2.5.
Bij Koninklijk Besluit van 25 augustus 2003 is de geslachtsnaam van verzoekster gewijzigd in “[geslachtsnaam]”.
Bij beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 november 2003 is de voornaam van verzoekster gewijzigd in “[naam]”. Verzoekster draagt sindsdien haar oorspronkelijke Colombiaanse geboortenaam.
- 2.6.
De adoptiefvader, de heer [naam], is op [datum] 2008 te [plaats] overleden.
- 3.
Het verzoek
- 3.1.
Verzoekster verzoekt herroeping van haar adoptie naar Nederlands recht door [naam adoptiefmoeder] en [naam adoptiefvader] uitgesproken door de rechtbank Amsterdam op 27 maart 1980.
- 3.2.
Verzoekster stelt dat herroeping van de adoptie in haar belang moet worden geacht. Verzoekster wil op geen enkele wijze met haar adoptiefouders meer contact (kunnen) hebben en wil daarom de juridische banden met haar adoptiefouders totaal verbreken en haar wettelijke status in overeenstemming brengen met de feitelijke situatie.
Verzoekster voert daartoe aan dat zij al sinds haar jeugd een zeer slechte verstandhouding heeft met haar adoptiefouders, met name met haar adoptiefmoeder. Haar adoptiefvader is in 2008 is overleden maar ook voordien had zij al geruime tijd geen contact meer met haar adoptiefouders en wil zij absoluut ook geen contact meer met haar adoptiefmoeder.
Ook het contact met haar adoptiefbroer is verbroken.
Door de juridische banden te verbreken hoopt zij bij contacten met officiële instanties niet meer met de naam van haar adoptiefouders te worden geconfronteerd. Verzoekster heeft in 2003 reeds haar geslachtsnaam en vervolgens haar voornaam laten wijzigen. Zij wil dat ook op alle officiële aktes de namen van haar adoptiefouders worden doorgehaald.
Verzoekster is al sinds haar 21stejaar op zoek naar haar biologische moeder.
- 4.
Standpunt adoptiefmoeder en biologische moeder
- 4.1.
De adoptiefmoeder is niet ter zitting van 14 november 2011 verschenen. Zij heeft schriftelijk ingestemd met het verzoek.
- 4.2.
De biologische moeder is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting van 26 april 2012 verschenen en heeft het verzoek niet tegengesproken.
- 5.
Beoordeling
ontvankelijkheid
- 5.1.
Het verzoek is gegrond op artikel 1:231 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
In dit artikel is bepaald dat het verzoek tot herroeping van de adoptie ingediend moet worden niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag, waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden. Verzoekster was ten tijde van indiening van het verzoek 38 jaar oud. Hiermee is de wettelijke termijn ruimschoots overschreden.
- 5.2.
Verzoekster stelt dat zij pas sinds 2009 op de hoogte is van de mogelijkheid om de adoptie te herroepen en verzoekt de rechtbank de wettelijke termijn buiten beschouwing te laten omdat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
Verzoekster wijst daarbij op de uitspraak van de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch van 10 juni 2008 waarin de termijn van artikel 1:231 BW buiten toepassing is gelaten.
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat er in de onderhavige zaak een uitzondering dient te worden gemaakt ten aanzien van de wettelijke termijn van 3 jaar. Zij stelt dat de gevolgen van de wettelijke termijn een onaanvaardbare inbreuk maken op haar recht om haar eigen identiteit te hervinden en de gestelde termijn daarmee een onaanvaardbare beperking vormt bij haar wens om haar adoptie te herroepen. Verzoekster voert voorts aan dat haar adoptiefmoeder ook aangeeft dat de herroeping van de adoptie dient te worden uitgesproken. Daarnaast stelt verzoekster dat de rechtszekerheid niet in het geding is en dat er geen anderen zijn die een in rechte te beschermen belang hebben bij handhaving van de huidige situatie zodat zij ontvangen dient te worden in haar verzoek.
Verzoekster hoopt -na toewijzing van het verzoek- met behulp van derden haar biologische moeder te vinden zodat het contact tussen hen kan worden hersteld.
- 5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie rechtstreeks betrekking heeft op de uitoefening van het recht op respect voor het privéleven van verzoekster in die zin dat zij niet langer juridische banden met haar adoptiefouders heeft.
De beperking van de termijn waarbinnen een verzoek tot herroeping van adoptie kan worden ingediend als bedoeld in artikel 1:231 lid 2 BW is aldus te beschouwen als een bij wet voorziene inmenging door het openbaar gezag in het recht op privé-, familie- en gezinsleven.
Beoordeeld zal dan ook moeten worden of deze inmenging in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
- 5.4.
Ter beantwoording van deze vraag overweegt de rechtbank allereerst dat op grond van de wetsgeschiedenis de herroeping van een adoptie aan een termijn is gebonden om te voorkomen dat slechts materiële en zelfs onedele motieven een rol kunnen gaan spelen en dat de geadopteerde de herroeping niet kan gebruiken als dreigmiddel jegens zijn adoptiefouders teneinde zo enkele verlangens in te willigen als ook om te voorkomen dat de positie van de echtgeno(o)te en de kinderen van de geadopteerde, die ook in familierechtelijke betrekking met de adoptiefouders staan, teveel afhangt van de handelingen van de geadopteerde.
Aldus spitst voornoemde vraag zich toe op de vraag of de termijnstelling van artikel 1:231 lid 2 BW moet worden beschouwd als een inmenging die noodzakelijk is ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daarbij dat niet valt in te zien dat de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen alleen kunnen worden gewaarborgd door de herroeping van adoptie slechts gedurende een beperkte termijn mogelijk te maken. Dergelijke belangen kunnen immers ook bij beoordeling van een later gedaan verzoek worden meegewogen. Het voorgaande klemt te meer nu de termijnbeperking ertoe leidt dat een dergelijke, ongetwijfeld zeer ingrijpende, keuze moet worden gemaakt op jonge leeftijd. Het valt niet uit te sluiten dat een geadopteerde in die periode onvoldoende in staat is de reikwijdte van die keuze te overzien.
het verzoek
- 5.5.
Op grond van de overgelegde stukken, waaronder de verklaring van een maatschappelijk werkster van 15 januari 2003 ten behoeve van haar verzoek tot naamswijziging, de brieven van de adoptiefmoeder en hetgeen verzoekster ter zitting van 14 november 2011 naar voren heeft gebracht, is de rechtbank van oordeel dat herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van verzoekster is. Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat herroeping van de adoptie geen inbreuk zal maken op de rechten en vrijheden van anderen. De adoptiefvader is inmiddels overleden, de adoptiefmoeder stemt in met het verzoek en verzoekster is niet gehuwd en heeft geen kinderen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank in gemoede overtuigd van de redelijkheid van het verzoek, zodat dit verzoek zal worden toegewezen.
- 5.6.
Verzoekster heeft – ondanks het daartoe gedane verzoek van de rechtbank- geen officiële verklaring van de IND dan wel ander bewijsstuk overgelegd, waaruit blijkt dat verzoekster na de herroeping van de adoptie naar Nederlands recht haar Nederlanderschap zal behouden. Gelet op hetgeen de advocaat van verzoekster in haar brief van 16 januari 2012 aan de rechtbank heeft medegedeeld gaat de rechtbank ervan uit dat verzoekster niet het gevaar loopt om na de herroeping van de adoptie haar Nederlandse nationaliteit kwijt te raken.
6. Beslissing
De rechtank:
6.1
Herroept de adoptie naar Nederlands recht van [naam verzoekster],
door [naam adoptiefmoeder] en [naam adoptiefvader],
uitgesproken bij beslissing van de rechtbank Amsterdam op 27 maart 1980.
6.2
Gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage een latere vermelding van de herroeping van de adoptie naar Nederlands recht toe te voegen aan de daarvoor in aanmerking komende akte(s).
6.3
Draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
‘s-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mr. mr. M.R. Cox, mr. R.A. Otter, en mr. A.M. Ayal, rechters, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2012.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.