Einde inhoudsopgave
Besluit diergeneeskundigen
Artikel 2.8 Beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen
Geldend
Geldend vanaf 11-03-2022
- Bronpublicatie:
25-02-2022, Stb. 2022, 107 (uitgifte: 10-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-02-2022, Stb. 2022, 107 (uitgifte: 10-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Als diergeneeskundige handelingen als bedoeld in artikel 2.9, derde lid, van de wet worden aangewezen:
- a.
het beroepsmatig verrichten van ingrepen als bedoeld in de artikelen 2.2, onderdelen b, c en e, 2.5, onderdeel e, 2.6, onderdelen a, b, c, d, f, j, k, l, m en n;
- b.
het beroepsmatig verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2.1, onderdeel b, bij vissen;
- c.
het beroepsmatig verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2.2, onderdeel d, mits de ingreep bij een legkip als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van Richtlijn 1999/74/EG, wordt uitgevoerd door gekwalificeerd personeel;
- d.
het beroepsmatig verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2.6, onderdeel e, mits het dier niet ouder is dan twee dagen;
- e.
het beroepsmatig openleggen van zoolzweren bij runderen, schapen en geiten;
- f.
het beroepsmatig injecteren van een mineralenoplossing bij gevogelte, mits:
- 1°
het dier niet ouder is dan twee dagen, en
- 2°
de handeling dient ter voorkoming van uitdroging;
- g.
het beroepsmatig in opdracht van een houder afnemen van bloed bij pluimvee, voor zover deze handeling niet krachtens een ander wettelijk voorschrift aan anderen is voorbehouden;
- h.
het beroepsmatig verrichten van een lichamelijke ingreep bij het toepassen van een diergeneesmiddel, waaronder begrepen het verrichten van een lichamelijke ingreep, indien die ingreep onderdeel uitmaakt van de voor dat diergeneesmiddel voorgeschreven toedieningswijze, voor zover de toediening subcutaan of intramusculair plaatsvindt en de handeling niet krachtens een ander wettelijk voorschrift aan anderen is voorbehouden.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de voorwaarden waaronder het afnemen van bloed bij pluimvee, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, en het toepassen van een diergeneesmiddel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, is toegestaan.