NJ 1950/643
Auteursrecht van den componist op zijn in een geluidsfilm opgenomen muzikale compositie.
HR 25-03-1949, ECLI:NL:HR:1949:134, m.nt. Mr. D.J. Veegens (La Belle et la Bête)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 maart 1949
- Magistraten
Mrs. Donner, Hijink, van der Flier, Smits en van Berckel
- Zaaknummer
[25031949/NJ_1950-643]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Mr. D.J. Veegens
- Roepnaam
La Belle et la Bête
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS134086:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1949:134, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑03‑1949
- Wetingang
Essentie
Auteursrecht van den componist op zijn in een geluidsfilm opgenomen muzikale compositie.
Samenvatting
Bij toepassing van den in art. 6 Auteurswet gegeven regel zou alleen dàn de componist niet als de maker van de in de geluidsfilm opgenomen muziek mogen worden aangemerkt, indien zijn medewerking zich zou hebben bepaald tot een zodanige, waarbij hij de muziek componeerde naar het ontwerp van een ander (den vervaardiger van de film) en daarbij door diens leiding en toezicht dusdanig werd geïnspireerd, dat te zijnen opzichte van een eigen schepping niet zou kunnen worden gesproken. Zulks was t.a.v. den componist van de muziek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.