BR 2014/80
Afzien hoorplicht wegens kennelijke ongegrondheid bezwaar
ABRvS 16-04-2014, ECLI:NL:RVS:2014:1290, m.nt. C.A.H. van de Sanden
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
16 april 2014
- Magistraten
Mr. H.G. Lubberdink
- Zaaknummer
201302645/1/A3
- Noot
C.A.H. van de Sanden
- JCDI
JCDI:ADS918369:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:1290, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 16‑04‑2014
- Wetingang
(Art. 7:2, eerste lid, en art. 7:3, aanhef en onder b, Awb)
Essentie
Afzien hoorplicht wegens kennelijke ongegrondheid bezwaar
Samenvatting
Het horen vormt een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftenprocedure. Het bezwaar mag slechts kennelijk ongegrond worden verklaard, in welk geval van het horen kan worden afgezien, indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op het primaire besluit van 18 januari 2012 en de daartegen door [appellanten] aangevoerde bezwaren, had de staatssecretaris hen in de gelegenheid moeten stellen om zich tijdens een hoorzitting uit te laten over de vraag of wel een dwangsom kan worden verbeurd wegens het niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.