Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen
Artikel 32 [Verzoeken Centrale Autoriteit]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
19-10-1996, Trb. 1997, 299 (uitgifte: 01-12-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-03-2003, Trb. 2003, 35 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Op een met redenen omkleed verzoek van de Centrale Autoriteit of van een andere bevoegde autoriteit van een Verdragsluitende Staat waarmee het kind een nauwe band heeft, kan de Centrale Autoriteit van de Verdragsluitende Staat waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft en waar het zich bevindt, rechtstreeks of via overheidsinstanties of andere instellingen
- a.
een rapport uitbrengen over de situatie van het kind;
- b.
de bevoegde autoriteit van haar Staat verzoeken na te gaan of maatregelen ter bescherming van de persoon of het vermogen van het kind wenselijk zijn.