Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Finland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 24 Werkzaamheden buitengaats
Geldend
Geldend vanaf 20-12-1997
- Bronpublicatie:
28-12-1995, Trb. 1996, 216 (uitgifte: 20-08-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-12-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-1997, Trb. 1997, 323 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Niettegenstaande enige andere bepaling van dit Verdrag vinden de bepalingen van dit artikel toepassing op werkzaamheden buitengaats, behalve voor een persoon die deze activiteiten uitoefent door middel van een vaste inrichting uit hoofde van de bepalingen van artikel 5 of een vast middelpunt uit hoofde van de bepalingen van artikel 14. Ingeval de bepalingen van dit artikel niet van toepassing zijn, zullen uitsluitend de andere bepalingen van dit Verdrag van toepassing zijn.
2.
In dit artikel betekent de uitdrukking ‘werkzaamheden buitengaats’ werkzaamheden die buitengaats worden verricht in verband met de exploratie of exploitatie van in één van de Staten gelegen zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen.
3.
Een onderneming van een Verdragsluitende Staat die in de andere Verdragsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht, wordt, behoudens het in het vierde lid bepaalde, geacht ter zake van die werkzaamheden in die andere Staat een bedrijf uit te oefenen door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, tenzij de desbetreffende werkzaamheden buitengaats in de andere Staat worden verricht gedurende een tijdvak of tijdvakken die in een tijdvak van twaalf maanden een totaal van 30 dagen niet te boven gaan.
Voor de toepassing van dit lid wordt:
- a.
indien een onderneming die in de andere Verdragsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht en die is gelieerd aan een andere onderneming, welke andere onderneming als onderdeel van hetzelfde project dezelfde werkzaamheden buitengaats voortzet die worden of werden uitgevoerd door de eerstbedoelde onderneming, en de hiervoor bedoelde door beide ondernemingen verrichte activiteiten bij elkaar opgeteld een tijdvak van 30 dagen te boven gaan, iedere onderneming geacht haar werkzaamheden uit te oefenen gedurende een tijdvak dat 30 dagen in een tijdvak van twaalf maanden te boven gaat;
- b.
een onderneming geacht gelieerd te zijn aan een andere onderneming indien de een onmiddellijk of middellijk ten minste een derde deel van het kapitaal van de andere onderneming bezit of indien een persoon onmiddellijk of middellijk ten minste een derde deel van het kapitaal van beide ondernemingen bezit.
4.
Voor de toepassing van het derde lid wordt de uitdrukking ‘werkzaamheden buitengaats’ evenwel geacht niet te omvatten:
- a.
activiteiten of combinaties van activiteiten als genoemd in artikel 5, vierde lid;
- b.
sleep- of ankerwerkzaamheden door schepen die in de eerste plaats voor dat doel zijn ontworpen alsmede andere door zulke schepen verrichte activiteiten;
- c.
het vervoer van voorraden of personeel door schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer.
5.
Een inwoner van een Verdragsluitende Staat die in het kader van een vrij beroep of van andere werkzaamheden van zelfstandige aard in de andere Verdragsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht, wordt geacht deze werkzaamheden te verrichten vanuit een vast middelpunt in de andere Staat indien de desbetreffende werkzaamheden buitengaats een aaneengesloten tijdvak van 30 dagen of meer beslaan.
6.
Salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een Verdragsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking in verband met werkzaamheden buitengaats die worden verricht door middel van een vaste inrichting in de andere Verdragsluitende Staat, mogen, voor zover de dienstbetrekking in die andere Staat buitengaats wordt uitgeoefend, in die andere Staat worden belast.
7.
Indien aan de hand van bewijsstukken wordt aangetoond dat in Finland belasting is betaald over de bestanddelen van het inkomen die ingevolge artikel 7 of artikel 14 in samenhang met het derde of vijfde lid van dit artikel, of ingevolge het zesde lid van dit artikel in Finland mogen worden belast, verleent Nederland een vermindering van zijn belasting, die wordt berekend overeenkomstig de regels die zijn neergelegd in artikel 23, tweede lid, letter b.