NJ 1940/274
Indienstneming van den arbeider voor een proefjaar, in dien zin, dat na afloop van dat jaar de dienstbetrekking zoude worden gecontinueerd, indien men over hem en zijn werk tevreden zoude zijn.Vraag, of tegen het vonnis a quo grieven zijn aangevoerd. Verweer voor het eerst in hooger beroep?
HR 29-12-1939, ECLI:NL:HR:1939:120
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 december 1939
- Magistraten
Mrs. Visser, van Gelein Vitringa, Ny-pels, Meckmann, van der Meulen
- Zaaknummer
[291939/NJ_1940-274]
- Conclusie
Mr. Berger
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1939:120, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑12‑1939
- Wetingang
B. W. art. 1639/; Rv. artt. 343—358-
Essentie
Indienstneming van den arbeider voor een proefjaar, in dien zin, dat na afloop van dat jaar de dienstbetrekking zoude worden gecontinueerd, indien men over hem en zijn werk tevreden zoude zijn.Vraag, of tegen het vonnis a quo grieven zijn aangevoerd. Verweer voor het eerst in hooger beroep?
Samenvatting
Rechtb.: Al zijn noch tegen het interlocutoire vonnis, noch tegen het eindvonnis, bepaalde duidelijk omschreven grieven opgeworpen, zoo heeft appellante door haar hooger beroep de zaak opnieuw aan het oordeel van den rechter onderworpen, in zooverre in hare uiteenzetting in hooger beroep aan den appèlrechter opnieuw zekere geschilpunten ter beslissing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.