FED 2023/17
Deze Grote Kamer zaak bevestigt de uitspraak van de Kamer van het EHRM van 10 november 2020 waarin de Kamer oordeelde dat sprake was van een schending van de redelijke termijn ex. artikel 6 EVRM.
EHRM 03-11-2022, ECLI:CE:ECHR:2022:1103JUD004981209, m.nt. mr. E. Thomas (Vegotex International S.A./Belgium)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
3 november 2022
- Magistraten
Mrs. Spano, Kjølbro, O’Leary, Kucsko-Stadlmayer, Turković, Lemmens, Yudkivska, Pejchal, Griţco, Grozev, Harutyunyan, Mourou-Vikström, Chanturia, Jelić, Felici, Bårdsen, Sabato
- Zaaknummer
49812/09
- Noot
mr. E. Thomas
- Roepnaam
Vegotex International S.A./Belgium
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS686038:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Mensenrechten
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2022:1103JUD004981209, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 03‑11‑2022
- Wetingang
Essentie
Deze Grote Kamer zaak bevestigt de uitspraak van de Kamer van het EHRM van 10 november 2020 waarin de Kamer oordeelde dat sprake was van een schending van de redelijke termijn ex. artikel 6 EVRM.
Samenvatting
De Grote Kamer van het EHRM geeft de volgende oordelen die ook voor Nederlandse fiscale procedures relevant kunnen zijn:
- I.
Indien procedureel geen onderscheid wordt gemaakt tussen de betwisting van de boete en de belastingaanslag en de boete een percentage vormt van de belastingaanslag, is artikel 6 EVRM van toepassing op zowel een (navorderings)aanslag als een boete (rechtsoverwegingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.