NJ 1943/680
Faillissement. Voorwaardelijke erkenning van eene onvoorwaardelijke vordering of onvoorwaardelijke erkenning van eene vordering onder, ontbindende voorwaarde? Hooger beroep? Verdere behandeling.
HR 27-08-1943, ECLI:NL:HR:1943:40
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 augustus 1943
- Magistraten
Mrs. Nypels, Hijink, Losecaat Vermeer, de Visser en Weitjens
- Zaaknummer
[27081943/NJ_1943-680]
- Conclusie
Mr. Berger
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS132331:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1943:40, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑08‑1943
- Wetingang
Essentie
Faillissement. Voorwaardelijke erkenning van eene onvoorwaardelijke vordering of onvoorwaardelijke erkenning van eene vordering onder, ontbindende voorwaarde? Hooger beroep? Verdere behandeling.
Samenvatting
Eene voorwaardelijke erkenning zou in strijd met de wet zijn. In het tweede geval zou de vordering op de lijst der erkende schuldeischers moeten worden gebracht; echter zou dan het geschil omtrent de al dan niet aanwezigheid eener ontbindende voorwaarde door den rechter-commissaris ingevolge art. 122 moeten worden verwezen naar de terechtzitting der rechtbank. Het standpunt — volgens de stellingen van verzoekster — door den curator, en op diens voetspoor door den rechter-commissaris ingenomen is den H. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.