Einde inhoudsopgave
Landsverordening administratieve rechtspraak [Curaçao]
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2001
- Redactionele toelichting
M.i.v. 10-10-2010 bestendigd als landsverordening van Curaçao ingevolge art. 1, lid 1, van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Curaçao (04-09-2010, A.B. 87).
- Bronpublicatie:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 79 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 80 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Het beroep wordt aanhangig gemaakt met een aan het Gerecht gericht beroepschrift, dat in tweevoud wordt ingediend bij de griffie van het Gerecht dat zijn zittingsplaats heeft in het eilandgebied waar de indiener zijn woonplaats heeft.
2.
Het beroepschrift kan worden ingediend door degene die tot het beroep gerechtigd is, of door een door deze aangewezen gemachtigde. De machtiging wordt schriftelijk gegeven en bij het beroepschrift overgelegd.
3.
In afwijking van het tweede lid behoeft een advocaat geen machtiging over te leggen.
4.
Als woonplaats van de indiener die zich door een gemachtigde doet vertegenwoordigen, wordt aangemerkt de woonplaats van die gemachtigde.
5.
Het beroepschrift houdt in:
- a.
de naam, voornamen en woonplaats van de indiener van het beroepschrift en, indien het door een gemachtigde wordt ingediend, tevens de naam, voornamen en woonplaats van die gemachtigde;
- b.
een duidelijke omschrijving van de beschikking waartegen het beroep is gericht;
- c.
de gronden waarop het beroep berust, waaronder het belang dat de indiener bij het beroep heeft;
- d.
een aanduiding van hetgeen gevorderd wordt;
- e.
de ondertekening door de indiener of zijn gemachtigde;
- f.
de keuze van een domicilie in de Nederlandse Antillen, indien de indiener geen woonplaats heeft in de Nederlandse Antillen;
- g.
de dagtekening.
6.
Bij het beroepschrift worden zo mogelijk de beschikking waarop het beroepschrift betrekking heeft, en de overige op de beschikking betrekking hebbende stukken overgelegd.