Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/429 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’)
Artikel 43 Noodplannen
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2016
- Bronpublicatie:
09-03-2016, PbEU 2016, L 84 (uitgifte: 31-03-2016, regelingnummer: 2016/429)
- Inwerkingtreding
20-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2016, PbEU 2016, L 84 (uitgifte: 31-03-2016, regelingnummer: 2016/429)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
De lidstaten redigeren en actualiseren, na passend overleg met deskundigen en betrokken belanghebbenden, noodplannen en, waar nodig, gedetailleerde handleidingen met de maatregelen die in de betrokken lidstaat moeten worden genomen wanneer zich een in de lijst opgenomen ziekte als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), of, naargelang het geval, nieuwe ziekten voordoen, zodat grote waakzaamheid en paraatheid voor ziekten en het vermogen tot een snelle respons worden gewaarborgd.
2.
Deze noodplannen en, in voorkomend geval, de gedetailleerde handleidingen voorzien ten minste in:
- a)
de instelling van een besluitvormingsketen binnen de bevoegde autoriteit en met andere overheidsinstellingen om te zorgen voor een snelle en doeltreffende besluitvorming op nationaal, regionaal en lokaal niveau;
- b)
het kader voor samenwerking tussen de bevoegde autoriteit en de andere betrokken overheidsinstanties en relevante betrokken belanghebbenden, om ervoor te zorgen dat maatregelen op een samenhangende en gecoördineerde wijze worden genomen;
- c)
toegang tot
- i)
voorzieningen;
- ii)
laboratoria;
- iii)
uitrusting;
- iv)
personeel;
- v)
noodfondsen;
- vi)
alle andere dienstige materialen en middelen die nodig zijn voor de snelle en efficiënte uitroeiing van de in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), of nieuwe ziekten;
- d)
de beschikbaarheid van de volgende centra en groepen met de nodige deskundigheid om de bevoegde autoriteit te helpen:
- i)
een functioneel centraal ziektebestrijdingscentrum;
- ii)
regionale en lokale ziektebestrijdingscentra, naargelang de administratieve en geografische situatie in de betrokken lidstaat;
- iii)
operationele groepen van deskundigen;
- e)
de uitvoering van de ziektebestrijdingsmaatregelen in de zin van titel II, hoofdstuk 1, voor de in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), en voor nieuwe ziekten;
- f)
waar passend, bepalingen inzake noodvaccinatie;
- g)
beginselen voor de geografische afbakening van door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 64, lid 1, ingestelde beperkingszones;
- h)
waar passend, coördinatie met naburige lidstaten en aangrenzende derde landen en gebieden.