Einde inhoudsopgave
Wet op de parlementaire enquête 2008
Artikel 4 [Uitoefening bevoegdheden commissie]
Geldend
Geldend vanaf 09-03-2019
- Bronpublicatie:
23-01-2019, Stb. 2019, 89 (uitgifte: 08-03-2019, kamerstukken: 34683)
- Inwerkingtreding
09-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-2019, Stb. 2019, 90 (uitgifte: 08-03-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
Staatsrecht / Wetgeving
1.
De commissie kan de haar bij deze wet verleende bevoegdheden uitoefenen met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit tot het houden van een parlementaire enquête bekend is gemaakt tot de dag met ingang waarvan de enquête door de Kamer wordt beëindigd.
2.
De commissie oefent de haar bij deze wet verleende bevoegdheden slechts uit voor zover dat naar het redelijk oordeel van de commissie voor de vervulling van haar taak nodig is.
3.
De bevoegdheden en werkzaamheden van de commissie worden niet beëindigd door het verstrijken van de zittingsduur of de ontbinding van de Kamer.
4.
De commissie kan persoonsgegevens, waaronder tevens worden begrepen gegevens betreffende de gezondheid en justitiële en strafvorderlijke gegevens, verwerken.