NJB 2016/310
Noodweer en onttrekkingsvereiste, art. 41 Sr: er is geen sprake van een noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding indien degene die zich verdedigt zich aan de (dreigende) aanranding had kunnen en moeten onttrekken. Bij de vraag of het zogenoemde onttrekkingsvereiste kan worden tegengeworpen, komt het aan op de omstandigheden van het geval. I.c. niet begrijpelijk oordeel van het hof dat van de verdachte mocht worden gevergd zich – nog verdergaand dan hij deed – te blijven onttrekken aan de confrontatie
HR 26-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:106
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 januari 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
14/01999
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:106, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2529, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2015
- Wetingang
(Sr art. 41)
Essentie
Noodweer en onttrekkingsvereiste, art. 41 Sr: er is geen sprake van een noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding indien degene die zich verdedigt zich aan de (dreigende) aanranding had kunnen en moeten onttrekken. Bij de vraag of het zogenoemde onttrekkingsvereiste kan worden tegengeworpen, komt het aan op de omstandigheden van het geval. I.c. niet begrijpelijk oordeel van het hof dat van de verdachte mocht worden gevergd zich – nog verdergaand dan hij deed – te blijven onttrekken aan de confrontatie
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘aan [betrokkene 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.